Financiële begroting

Financiële hoofdlijnen

Terug naar navigatie - Financiële hoofdlijnen

De gemeente Coevorden heeft de afgelopen jaren een goede financiële positie opgebouwd. Een gezonde financiële huishouding betekent dat risico’s kunnen worden afgedekt met voldoende weerstandvermogen. Een belangrijk uitgangspunt in ons financieel beleid is dat we meerjarige kosten dekken met meerjarige dekkingsmiddelen. Incidentele kosten kunnen met incidentele middelen worden afgedekt. Daarnaast worden gemeentelijke belastingen in de basis alleen met een prijsindex verhoogd.

Naast dit principe vinden wij een stabiele en beheersbare vermogenspositie van belang. Dat komt tot uitdrukking in de verhouding tussen het eigen vermogen en vreemd vermogen. We hebben in onze Nota Financieel Beleid afgesproken dat deze verhouding, de solvabiliteit, tussen de 30% en 40% zijn. Deze solide basis willen we graag in stand houden. Om onze vermogenspositie op peil te houden, storten wij jaarlijks € 2 miljoen in de algemene reserve, minus eventuele nieuwe beleidsontwikkelingen. De komende jaren willen we dit principe vasthouden tenzij de solvabiliteit buiten de afgesproken bandbreedte komt.  

Voor het realiseren van opgaven en ambities zijn investeringen nodig. Hierbij moet gedacht worden aan de nieuwbouw van De Nieuwe Veste, het programma voor de Binnenstad, ontwikkelingen in het kader van Duurzaamheid en het versterken van de ambtelijke organisatie.  Ook zijn er diverse landelijke ontwikkelingen waarvan de effecten nog niet duidelijk zijn. Enkele belangrijke ontwikkelingen die we willen noemen zijn de Hervormingsagenda Jeugd,  het 'stikstof-dossier', de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024 en de aanhoudende hoge inflatie en stijgende rente. We krijgen daarnaast in 2026 te maken met een forse inkomstendaling op de algemene uitkering van het gemeentefonds. Vanaf 2026 is het bekende 'ravijnjaar' zichtbaar. In lijn met de oproep van de VNG doen wij geen voorstellen om de tekorten in de jaarschijven 2026 en 2027 op te lossen. De gesprekken tussen gemeenten en het Rijk zijn hierover gaande. Waarbij zorg is of vanuit het Rijk voldoende middelen structureel beschikbaar worden gesteld voor de bekostiging voor alle taken waar gemeenten voor staan.

Het surplus voor de jaren 2024 en 2025 plaatsen wij op de stelpost vrije begrotingsruimte. Tevens houden wij de structurele storting in de algemene reserve vooralsnog in stand. Deze is eveneens beschikbaar voor nieuwe beleidsontwikkelingen. Indien er onvoldoende compensatie door het Rijk aan het gemeentefonds wordt toegevoegd, bestaat de mogelijk dat deze middelen moeten worden ingezet om onze structurele exploitatie sluitend te maken in de toekomst.

Samenvatting financieel meerjarenperspectief 2024-2027

Terug naar navigatie - Samenvatting financieel meerjarenperspectief 2021 - 2024

Wij hebben de begroting opgebouwd vanuit de Kaderbrief 2024. In de Kaderbrief is een vooruitblik op hoofdlijnen op de financiën in 2024-2027 opgenomen. Deze hoofdlijnen hebben wij nader uitgewerkt in de begroting die voor u ligt. Waar er in de uitwerking verschillen optreden of nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan, laten wij onderstaand de effecten ten opzichte van de Kaderbrief zien. Het saldo van de voorliggende begroting is in  de eerste twee jaren positief, in de jaren 2026 en 2027 zien wij de jaarschijven uitkomen op een negatief saldo. Hier komt tot uitdrukking het reeds eerder genoemde 'ravijnjaar'. 

ACTUALISATIE MEERJARENPERSPECTIEF
(bedragen x € 1.000)
2024 2025 2026 2027
Beginstand 4.980 5.564 203 203
Saldo Kaderbrief 2024 1.229 1.202 -425 1.312
Halfjaarrapportage 2023 -112 -70
Septembercirculaire -119 -119 -303 1.050
Aanpassing beginstand 2027 Algemene Uitkering -2.677
Opbrengsten leges rijbewijzen en reisdocumenten 100 73 116 144
Retributievergoeding windturbines 40 40 40 40
Loonontwikkeling, premies, sociale lasten en overig -297 -295 -306 -298
Vrijval wachtgeld oud bestuurders 119 175 237 279
Verbonden partijen: Veilig Thuis Drenthe (VTD) -73 -73 -73 -73
Autonome ontwikkelingen -1.861 -1.638 -1.638 -1.638
Inzet Stelpost inflatie -38 663 657 657
Stelpost vervangingsinvesteringen 367 114 222 -88
Kleine verschillen en afronding -75 39 40 39
Nieuw saldo meerjarenraming 4.260 5.675 -1.230 -1.050

Uitgangspunten van deze begroting

Terug naar navigatie - Op welke uitgangspunten hebben wij onze begroting gebaseerd?
  • Voor de ontwikkeling van prijzen en subsidies hebben wij de budgetten geïndexeerd met 3,9%. Dit is het vastgestelde indexcijfer in de Kaderbrief 2024.
  • In het sociaal domein is in de contracten een prijsindexcijfer voor zorgkosten opgenomen. Dit is een gecombineerde index voor lonen en prijzen en is voor 2024 geprognosticeerd op 4,94%.
    Daarnaast hebben wij voor Wmo- en leerlingenvervoer het branche specifieke NEA-prijsindexcijfer in onze contracten opgenomen. Deze index is gecalculeerd op 13,70%.
  • De loonsom is gebaseerd op het indexcijfer van het Centraal Planbureau zoals wij bij de Kaderbrief 2024 hebben vertaald.  Dit is de 'loonvoet sector overheid'. In de CEP-raming is een verwachting opgenomen van 5,2% in 2024. De huidige CAO loopt af per 1 januari 2024. Ten tijde van de samenstelling van deze begroting lopen de onderhandelingen over een nieuwe CAO nog.
  • Onze inkomsten uit belastingen, leges, heffingen, huren en pachten hebben wij geïndexeerd met 3,9%. zoals vastgesteld in de Kaderbrief 2024. Waar wij in de uitwerking in deze begroting afwijken van dit percentage, hebben wij dit vermeld en toegelicht in de paragraaf lokale heffingen.
  • Onze begroting is gebaseerd op constante prijzen. Dat betekent dat wij onze inkomsten en uitgaven voor de komende vier jaren hebben begroot op basis van het prijspeil van 2024. Jaarlijks berekenen en begroten wij het effect van inflatiecorrectie op onze inkomsten en uitgaven.
  • De rente die wij toerekenen aan investeringen is 1,5%. Dit is onze vaste interne rekenrente.
  • Wij verwachten in 2024 een lening van € 20 miljoen aanvullende langlopende leningen aan te moeten trekken. Meer informatie over onze leningenportefeuille staat in de paragraaf financiering.
  • De effecten van de septembercirculaire 2023 van het gemeentefonds zijn in de Programmabegroting 2024 verwerkt.
  • De stelpost jeugd is geactualiseerd. De bedragen van 2024 en 2025 zijn hard en in de algemene uitkering verwerkt. De verplichte daling van de uitgaven in 2024 is vervallen. Vanaf 2025 houden wij wel rekening met een voorgenomen besparing. Voor onze gemeente gaat het om een bedrag van € 1 miljoen. Op deze manier loopt de extra korting budgettair neutraal bij realisatie van de kosten.
  • Wij hebben het structurele effect van de Halfjaarrapportage 2023 verwerkt in de Programmabegroting 2024. 
  • Jaarlijks is bij het Rijk sprake van onderuitputting op het BTW-compensatiefonds. Jaarlijks ontvangen wij in de meicirculaire daarom een bedrag uit het gemeentefonds. De hoogte van dat incidentele voordeel is onzeker. Daarom zijn wij voorzichtig en hebben wij in de begroting géén te ontvangen bedrag geraamd.
  • De jaarschijf 2026 vormde de basis voor de nieuwe jaarschijf 2027. Wij hebben cyclische ritmes en kapitaallasten geactualiseerd.


Stelpost voor onvoorziene uitgaven

Wij hebben een stelpost voor uitgaven die onvoorzien, onuitstelbaar en onvermijdbaar zijn. Deze stelpost bevat jaarlijks € 100.000. Bij uitgaven gedurende het jaar, die aan de hier genoemde criteria van de drie 'O's voldoen, kunnen wij een beroep doen op dit budget. Als dit aan de orde is, dan informeren wij uw gemeenteraad hierover in de Halfjaarrapportage 2024, een separaat raadsvoorstel of in de verslaggeving in het Jaarverslag 2024.

Stelpost vervangingsinvesteringen
Wij hebben een stelpost voor vervangingsinvesteringen. Het volume van deze stelpost is € 300.000 voor de jaren 2024 en 2025 en € 100.000 voor 2026 en 2027. Dit bedrag is beschikbaar voor reguliere vervangingsinvesteringen in onze openbare ruimte, tractiemiddelen, huisvesting, facilitaire zaken en ICT. 

Ontwikkeling inkomsten

Terug naar navigatie - Gemeentefonds, belastingen en leges

Wij hebben de inkomsten voor 2024 geactualiseerd. Dit betreft onder andere de ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds op basis van de septembercirculaire. Ook hebben wij de inkomsten uit belastingen en leges geactualiseerd. Onderstaand treft u de ontwikkeling van de inkomsten aan, zoals deze zijn gewijzigd ten opzichte van het beeld dat wij bij de Kaderbrief 2024 hadden.

De septembercirculaire

Terug naar navigatie - De septembercirculaire

Jaarlijks verschijnen er doorgaans drie gemeentefondscirculaires: in mei, september en december. De circulaire van mei vertaalt de Voorjaarsnota van de rijksoverheid, september vertaalt de Miljoenennota en de circulaire van december rondt het uitkeringsjaar zoveel mogelijk af.  De septembercirculaire is dus de tweede circulaire van dit jaar.

EFFECTEN GEMEENTEFONDS
(bedragen x € 1.000)
2024 2025 2026 2027
Uitkeringsfactor
Accresontwikkeling 864 728 661 2.038
Nominaal effect i.v.m. constante prijzen - 117 57 114
BCF deel financieringssystematiek - - - -148
Overige ontwikkelingen uitkeringsfactor -30 -29 34 17
Ontwikkeling uitkeringsbasis
Ontwikkeling uitkeringsbasis -179 -176 -171 -228
Hoeveelheidsverschillen -334 -279 -188 -187
WOZ-waardering en aanpassing rekentarieven -534 -534 -534 -534
Taakmutatie
Aanpassing stelpost Jeugdzorg - - -162 -22
Loon- en prijsbijstelling Jeugdzorg 94 54 - -
Subtotaal centraal -119 -119 -303 1.050
Taakmutaties
Europese richtlijn energieprestatie gebouwen 9 9 8 8
Wet visueel beperkten -2 -2 -2 -2
Bijzondere bijstand en vroegsignalering 91 - - -
Hulpmiddelen thuis laten staan 1 1 2 2
Rijksvaccinatieprogramma 7 7 6 6
IU/DU/SU
Veilig wonen 7 7 7 -
3D's in het sociaal domein
Participatie 56 53 51 47
Subtotaal decentraal 169 75 72 61
Totaal effecten septembercirculaire 50 -44 -231 1.111

Toelichting op de septembercirculaire

Accressen
De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. De rijksuitgaven hebben direct invloed op de omvang van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Dit wordt de accresontwikkeling genoemd.  Sinds de meicirculaire 2022 is het accres gesplitst in een volume- en een nominaal deel, waarbij het nominale deel ter compensatie is van loon- en prijsstijging en het volumedeel ter compensatie van bevolkingstoename en reëel accres.

Sinds de meicirculaire 2022 is het volume deel bevroren tot en met 2025. Vooruitlopend op een nieuwe financieringssystematiek heeft het kabinet in de septembercirculaire 2022 eenmalig € 1 miljard extra beschikbaar gesteld in 2026. Het volumedeel staat hierdoor vast tot en met 2026. Bij de Voorjaarsnota 2023 is dit bedrag vanaf 2027 structureel gemaakt en is besloten om de volumeontwikkeling vanaf 2027 te indexeren op basis van
de ontwikkeling van het bruto binnenlands product.

BCF deel
In de meicirculaire 2023 is een structurele rijksbijdrage vanaf 2027 van € 1 miljard beschikbaar gesteld. In de septembercirculaire 2023, wordt van dit bedrag nog een deel in het BTW-compensatiefonds (BCF) gestort. Per saldo blijft via de algemene uitkering € 924 miljoen beschikbaar blijft en wordt € 76 miljoen aan het BTW-compensatiefonds toegevoegd.

De ontwikkeling van de uitkeringsbasis is negatief
Bij het begrip ontwikkeling van de uitkeringsbasis gaat het om de mutaties van de landelijke aantallen inwoners, woonruimten, leerlingen, uitkeringsgerechtigden, WOZ-waarden enzovoort. In de veronderstelling dat het te verdelen bedrag niet toeneemt als de hoeveelheid (Q) stijgt, zal per maatstaf het maatstafgewicht (P) evenredig moeten dalen. Dat is een ingewikkelde methode en daarom wordt gekozen voor een eenvoudige oplossing, namelijk de daling van de uitkeringsfactor. Gemeenten kunnen deze korting goedmaken door evenredig te stijgen met de aantallen. Groeigemeenten lukt dat gemakkelijk, de plattelandsgemeenten moeten hier veelal een veer laten, om helemaal niet te spreken over krimpgemeenten. In de septembercirculaire zijn geen wijzigingen in definities van maatstaven opgenomen. Wel zijn diverse landelijke aantallen bijgesteld. Vooral de ontwikkelingen van het aantal bijstandsontvangers, inwoners 75+, regionale en landelijke centrumfunctie, leerlingen voortgezet onderwijs en de omvang van de OZB-maatstaven hebben invloed op de uitkeringsfactoren.

De hoeveelheidsverschillen en WOZ waarden zijn negatief
In de septembercirculaire zijn geen wijzigingen in definities van maatstaven opgenomen. Wel zijn diverse  landelijke aantallen bijgesteld. Vooral de ontwikkelingen van het aantal bijstandsontvangers, inwoners 75+, regionale en landelijke centrumfunctie, leerlingen voortgezet onderwijs en de omvang van de OZB-maatstaven hebben invloed op de uitkeringsfactoren.  Bij groeigemeenten stijgen de WOZ-waarden harder dan bij plattelands- en/of krimpgemeenten dit betekent dat het aandeel van gemeente Coevorden kleiner wordt ten opzichte van het landelijke totaal. Voor de WOZ-waarden heeft deze actualisatie een derhalve een negatief effect. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het effect van de WOZ-waarde één van de maatstaven ter verdeling van de totale algemene uitkering betreft. Dit effect heeft geen direct invloed op de omvang en inning van de onroerendezaakbelasting van de Gemeente Coevorden.

Stelpost jeugdzorg
Wij hebben de stelpost jeugd op basis van de meest recente gegevens geactualiseerd. De bedragen voor 2024 en 2025 zijn hard en zijn inmiddels verwerkt in het totaal van de algemene uitkering. De jaren 2026 en 2027 hebben wij geactualiseerd. Dit heeft een negatief effect.  

Het Rijk verwacht voor gemeenten een extra besparing in het jeugddomein van in 2024 € 100 miljoen, oplopend naar € 500 miljoen in 2025 en 2026 en structureel € 511 miljoen vanaf 2027. Dit als aanvulling op de beoogde Hervormingsagenda. De besparing is een rijksverantwoordelijkheid. Het gaat om maatregelen waarbij gemeenten minder middelen nodig hebben of alternatieve inkomsten kunnen genereren. Provinciale toezichthouders stellen als eis dat gemeenten expliciet een daling van de uitgaven moeten ramen in de begroting voor Jeugdzorg ter waarde van ons aandeel. De besparing voor 2024 is vervallen. Vanaf 2025 dienen wij wel rekening te houden met een voorgenomen besparing. Voor onze gemeente gaat het om een bedrag van € 1 miljoen. Op deze manier loopt de extra korting budgettair neutraal bij realisatie van de kosten.

Taakmutaties
in deze circulaire worden middelen voor een aantal taakmutaties beschikbaar gesteld. waaronder taakmutaties voor een loon- en prijsbijstelling jeugdzorg en voor bijzondere bijstand en vroegsignalering. 

Sociaal domein
Deze inkomst betreft de compensatie Wsw voor bijzondere WML-verhoging € 26,6 miljoen voor 2023 en een afbouw naar 2028 tot € 19,2 miljoen

Belastingen en leges

Terug naar navigatie - Belastingen en leges

In de kaderbrief hebben wij de opbrengsten uit de belastingen en leges verhoogd met 3,9% prijsindex. Dit leidt tot een verhoging van de inkomsten met € 370.000. Dit is de verhoging van de Ozb en forensenbelasting en leidt tot vrije begrotingsruimte. Deze inkomsten zijn een algemeen dekkingsmiddel. Wij hebben ook de huren en pachten met 3,9% prijsindex verhoogd conform de kaderbrief. Hier is een bedrag van € 55.000 mee gemoeid. In de paragraaf lokale heffingen gaan wij nader in op de ontwikkeling van de tarieven en laten wij een aantal rekenvoorbeelden zien. Ten opzichte van de Kaderbrief doen zich de volgende ontwikkelingen voor. 

ONTWIKKELING INKOMSTEN
(bedragen x € 1.000)
2024 2025 2026 2027
Leges rijbewijzen 11 6 34 42
Leges reisdocumenten 89 67 82 102
Retributievergoeding windturbines 40 40 40 40
Totaal 140 113 156 184

Ontwikkelingen uitgaven

Lonen en prijzen

Terug naar navigatie - Lonen en prijzen

De huidige Cao voor gemeenten loopt af op 1 januari 2024. Op basis van het landelijke indexcijfer “loonvoet sector overheid” hebben wij voor de loonontwikkeling 2024 een percentage van 5,20% gehanteerd.  Aangezien de CAO-onderhandelingen nog niet zijn afgerond hebben wij het benodigde bedrag ter dekking van de stijging van de loonkosten, van € 1.080.000 op een stelpost geplaatst. Als de CAO daadwerkelijk wordt vastgesteld zullen wij deze middelen inzetten. Daarnaast hebben wij de sociale lasten en premies, BHV- en consignatievergoeding, gratificaties en effecten van functiewaarderingen geactualiseerd en verwerkt. Dit resulteert in een structureel nadeel van ongeveer € 300.000.

De wachtgeldregelingen van verschillende oud-bestuurders hebben wij afgestemd op de verwachte doorlooptijd. Dit resulteert in een gefaseerde vrijval in het meerjarenperspectief.  Bij het toevoegen van de jaarschijf 2027 dient de jaarschijf 2026 als basis. Met het eindigen van de laatste regeling in 2026 hoeft het bedrag in de jaarschijf 2027 niet mee te worden genomen.

Voor 2024 bedraagt de prijsindex 3,90% (2023: 2,30%). Daar waar wij afwijkende afspraken contractueel hebben vastgelegd of de index substantieel afwijkt van de standaard index passen wij maatwerk toe. De budgetten hebben wij zoals gebruikelijk verhoogd met deze index. Voor het sociale domein geldt een afwijkende index. Dit is een gecombineerde index voor lonen en prijzen en is voor 2024 geprognosticeerd op 4,94% (2023: 3,87%). Daarnaast hebben wij voor Wmo- en leerlingenvervoer het branche specifieke NEA-prijsindexcijfer in onze contracten opgenomen. Deze index is gecalculeerd op 13,70% (2023: 3,50%)

Meerjaren Investerings Programma (MIP)

Terug naar navigatie - Meerjaren Investerings Programma (MIP)

Wij hebben de investeringen voor de komende vier jaar geactualiseerd. Het gaat bijvoorbeeld om de toevoeging van nieuwe investeringen, het vrijvallen van oude (afgeschreven) investeringen en het opschuiven van reeds geplande investeringen. Dit leidt tot wijzigingen in de kapitaallasten van rente en afschrijving.  

Bij de vervanging kijken wij onder andere kritisch naar de technische levensduur (is vervanging al noodzakelijk) en het combineren van investeringen. De investeringen voor onderwijshuisvesting zijn gebaseerd op het IHP.

Een meerjarig overzicht van alle kredieten voor 2024 tot en met 2027 is opgenomen in bijlage 1. De kredieten tot en met 2026 zijn, indien van toepassing, geactualiseerd. De investeringen voor 2027 zijn hieraan toegevoegd. De bijbehorende kapitaallasten maken onderdeel uit van de voorliggende exploitatie.

Wij beschikken over een stelpost voor vervangingsinvesteringen. In lijn met de nota Financieel Beleid heeft deze een structurele omvang van € 100.000. Bij het actualiseren van het meerjarig investeringsprogramma brengen wij alle wijzigingen in kapitaallasten ten laste of ten gunste van deze stelpost. Een bedrag boven de norm valt vrij ten gunste van de algemene middelen. Resteert een bedrag onder de norm dan zuiveren wij dit aan ten laste van de algemene middelen.

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

Wij hebben de financiële vertaling van de kaderbrieven en ontwerpbegrotingen van onze verbonden partijen verwerkt zoals wij deze in de Kaderbrief 2024 aan u hebben gepresenteerd. Er is één nieuwe ontwikkeling die tot verschillen ten opzichte van deze kaderbrief leidt. Dit betreft Veilig Thuis Drenthe  als onderdeel van de GGD.

Veilig Thuis Drenthe (VTD), structureel € 73.000
Gemeenten zijn per 2015 wettelijke verplicht om zorg te dragen voor de inrichting van een Veilig Thuis Organisatie. De wettelijke taken van Veilig Thuis Drenthe (VTD) zijn een additionele taak van GGD en is daarmee geen onderdeel van de Gemeenschappelijke Regeling GGD. De financiering van de Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling verloopt via twee sporen: 1) Via de DU VO (Decentralisatie Uitkering Vrouwen Opvang), die centrumgemeente Emmen ontvangt; 2) Via de Algemene Uitkering uit het gemeentefonds wordt een bijdrage geleverd aan de financiering van Veilig Thuis.
VTD heeft in april 2023 een meerjarenplan ingediend, waarin afronding en inbedding van de pilots Geweld Hoort Nergens Thuis (gaat over naar Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming) én de transformatie van VTD naar een toekomst kennis- en expertisecentrum, wordt beschreven. 

Autonome ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Autonome ontwikkelingen

De autonome ontwikkelingen van de Kaderbrief 2024 hebben wij verwerkt. 

Autonome ontwikkelingen
(Bedragen x € 1.000)
Nr. Onderwerp 2024 2025 2026 2027
1 Actualisatie IHP Onderwijs 20 - - -
2 Onderzoek Doe-mee-web-winkel 45 - - -
3 Regiesysteem 200 - - -
4 Uitbreiding Doe-mee-web-winkel 40 40 40 40
5 Bijdrage opvang dieren dierenasiels 40 40 40 40
6 Werkbudget Veiligheid 40 40 40 40
7 FG Wpg 76 76 76 76
8 Verzekeringspremie gebouwen, inventaris en tractie 75 75 75 75
9 Subsidie jaarlijks en groot onderhoud sportaccommodaties 100 142 142 142
10 Vroegsignalering 120 120 120 120
11 Subsidie MWC; regulier, voorveld jeugd en overig 155 155 155 155
12 Huishoudelijk hulp en schoonmaakondersteuning 400 400 400 400
13 Actualisatie PDC/DVO Kantoorautomatisering 550 550 550 550
Totaal 1.861 1.638 1.638 1.638

Toelichting

1. Actualisatie IHP Onderwijs, incidenteel € 20.000
Voor het actualiseren van het Integraal Huisvesting Plan (IHP) voor het onderwijs vragen wij een incidenteel budget voor de ondersteuning van externe expertise.

Een keer per vier jaar dient deze geactualiseerd te worden zodat we uitvoering kunnen geven aan goede onderwijshuisvesting conform paragraaf 4.6 Jeugd en Onderwijs van het Bestuursprogramma.

2. Onderzoek Doe-mee-web-winkel, incidenteel € 45.000
In 2023-2024 zal er een beleidsplan Minimabeleid opgeleverd worden. In dit voorstel zal er een actie worden opgenomen om een onderzoek uit te voeren naar de Doe-mee-web-winkel. Om het onderzoek naar aanleiding van de motie uit te kunnen voeren vragen we eenmalig € 45.000 uit. Met de uitkomsten van het onderzoek zal er in 2024 een plan volgen.

3. Regiesysteem, incidenteel € 200.000
We moeten in 2024 over op een ander regiesysteem in het sociaal domein. Het systeem Wijzer dat nu wordt gebruikt stopt eind 2024. Ook moet een afweging worden gemaakt rond CIV Sam. Het proces is inmiddels gestart. Daarbij is ook een inventarisatie van verwachte kosten die we willen inbrengen bij de programmabegroting. We verwachten per team een structurele verhoging van de kosten (circa 7000), maar die willen we opvangen binnen onze budgetten. Er zijn ook eenmalige kosten, die kunnen we voor 2024 niet opvangen en brengen we daarom in. Het bedrag waar we nu van uit gaan is € 200.000.
Dit is voor een jaar een dubbel systeem (kosten Wijzer) en uitfasering van Wijzer, implementatiekosten nieuw systeem, projectleider aanschaf en implementatie nieuw systeem en opvang uren medewerkers in verband met extra werkzaamheden.

4. Uitbreiding Doe-mee-web-winkel, structureel € 40.000
Sinds een paar jaar zetten we actief de Doe-mee-webwinkel in om de participatie onder de minima doelgroep te bevorderen. We willen daarnaast dat kinderen volwaardig mee kunnen doen en zij ontvangen een extra bedrag voor participatie via de Doe-mee-webwinkel. De Doe-mee-webwinkel heeft een groot bereik van 73% van de doelgroep. Voor deze ontwikkeling vragen we structureel € 40.000 uit.

5. Bijdrage opvang dierenasiels, structureel € 40.000
We hebben een afspraak met het dierenasiel Beilen over de opvang van dieren. Jaarlijks vindt er een forse overschrijding van het budget veiligheidsbevorderende maatregelen plaats omdat deze kosten niet gebudgetteerd worden. Voor 2022 betrof dit een bedrag van ca.€ 37.000, voor 2023 zitten we al op een bedrag van € 31.000. Daarbij is de verwachting dat we het bedrag van 2022 gaan overschrijden. Een structurele bedrag van 
€ 40.000 voor kosten van opvang en verzorging van dieren (castratie en sterilisatie) is daarom op z’n plaats omdat we volgens afspraak deze kosten toch moeten betalen (verplichting).

6. Werkbudget Veiligheid, structureel € 40.000
Het cluster veiligheid is bezig met de basis op orde te krijgen. Dit betekent achterstanden weg werken op het gebied van vergunningverlening, meer inzicht krijgen in de opgaven, beleid op orde krijgen, investeren in het netwerk, meer naar de voorkant komen en verdere professionalisering van de BOA’s.
Het IVP wordt in september vastgesteld door de raad. Er is echter geen (werk)budget om ook hier uitvoering aan te geven. Voor veiligheid is een minimaal werkbudget van  
€ 40.000 nodig waarmee uitvoering kan worden gegeven aan beleid, organisatie (en/of uitbesteding) van bijeenkomsten op gebied van vergunningverlening en veiligheid rondom paasvuren, evenementen carbidschieten,  inhuur van expertise ( bij afgifte van vergunningen), uitvoering verplichte audits (zoals WPG), verdere professionalisering van de BOA’s + benodigdheden volgens BOA Jaarplan (uitbreiding uitrusting o.a. bodycams + benodigde applicaties/licenties zoals Sigmax  e.d.). Nu vindt er jaarlijks forse overschrijdingen plaats van budgetten door bovengenoemde activiteiten.

7. FG Wpg (wet politiegegevens), structureel € 76.000
Gemeente Coevorden  verwerkt persoonsgegevens die onder de Wpg vallen, omdat wij boa’s inzetten die opsporingstaken uitvoeren (denk aan gemeentelijke handhaving, parkeercontroleurs, leerplichtambtenaren, boswachters en milieuambtenaren). Wij zijn dan vanuit de Wpg verplicht om een Functionaris Gegevensbescherming (FG) aan te stellen. In de Wpg is deze eis strenger geformuleerd dan in de AVG. De Wpg-FG moet namelijk (volgens artikel 36 lid 4 Wpg) ieder jaar een schriftelijk verslag uitbrengen van zijn of haar bevindingen over de naleving van de Wpg. Het gaat een 0,5 fte met een structureel karakter.

8. Verzekeringspremie gebouwen, inventaris en tractie, structureel € 75.000
Dit voorjaar hebben wij ons gemeentelijk kernbezit laten (her)taxeren. Het is verplicht om een actuele herbouw- en vervangingswaarde te hebben liggen onder de verzekeringspolis. De laatste stamde uit 2016. De waardestijgingen in het vastgoed en hogere prijzen voor grondstoffen resulteren in een hoger volume aan te verzekeren waarde. Hetzelfde gaat op voor de recente aanbestedingen voor tractiemiddelen. Hier rollen fors hogere bedragen uit aanschafwaarde. Dit betekent vervolgens een hogere verzekeringspremie. Het gaat om € 55.000 voor gebouwen en inventaris en € 20.000 voor tractiemiddelen. 

9. Subsidie jaarlijks- en groot onderhoud buitensportaccommodaties, structureel € 100.000 (2024) en vanaf 2025 € 142.000
Er is met de werkgroep buitensport besproken dat er in drie jaar tijd stapsgewijs wordt toegewerkt naar een jaarlijkse onderhoud bijdrage van € 10.000 per veld.
Hiermee wordt gestart in 2023, in 2024 wordt er een vervolgstap gezet en in 2025 zitten we dan op een bijdrage van € 10.000 per veld.
Dit is op basis van het huidige aantal velden (41 in totaal) en betekent dat we toewerken naar een structurele verhoging van € 142.000 in 2025.

10. Vroegsignalering, structureel € 120.000
In de pilot Vroegsignalering beogen we om problemen eerder te signalen en te voorkomen. We beogen bij deze wettelijke taak eerder met onze inwoners in contact te komen om problematische schulden te voorkomen. Hierbij hebben we 80-90 signalen die we maandelijks oppakken. Het is belangrijk om deze aanpak te borgen en daarmee te bestendigen in de lijn. Licentie en overige kosten kunnen binnen budget van Schuldhulpverlening opgepakt worden. De uitvoeringskosten voor twee preventiemedewerkers willen we per 2024 borgen. 

11. Subsidie MWC, structureel € 155.000
MWC heeft aangegeven te maken te hebben met een CAO loonsverhoging van 15%.
Deze 15% is doorberekend in de aanvragen die voor volgend jaar worden gedaan. Dit is 15% over het subsidiebedrag van 2023 inclusief de incidentele verhoging van 3,6% in de loop van 2023. 

We zetten als gemeente Coevorden in op preventie en het versterken van de context van het normale leven. Dit doen we zodat inwoners minder (tweedelijns) ondersteuning nodig hebben. Dat vraagt om een sterk voorveld, waarbij het maatschappelijk werk en welzijnswerk een belangrijk onderdeel is. 

12. Huishoudelijk hulp en schoonmaakondersteuning, structureel € 400.000
Samen met de gemeente Borger-Odoorn hebben we een contract met 6 aanbieders huishoudelijke hulp. De tarieven die wij betalen aan de gecontracteerde aanbieders van huishoudelijke hulp worden conform contract geïndexeerd volgens de CAO-VVT. De reguliere indexaties van de afgelopen jaren hebben de werkelijke kostenstijgingen als gevolg van inflatie onvoldoende gevolgd. Hierdoor leveren enkele gecontracteerde aanbieders de huishoudelijke hulp inmiddels onder hun kostprijs. Op dit moment betalen wij onze aanbieders op basis van een uurtarief van € 28,75. Met een indexatie van 15% vergoeden we onze aanbieders op basis van een uurtarief van € 33,00. Dit is het huidige, gemiddelde uurtarief wat gemeenten betalen voor huishoudelijke hulp. De extra kosten die de eenmalige indexatie met zich meebrengt bedragen voor 2024 voor huishoudelijke hulp € 100.000 en voor schoonmaakondersteuning € 300.000, een verhoging van het wmo budget van totaal € 400.000.  

13. Actualisatie PDC/DVO Kantoorautomatisering, structureel € 550.000
In 2020 is er een herstart gemaakt met het herzien van de inmiddels verouderde DVO, de PDC en het bijbehorende prijzenblad. Halverwege 2022 zijn de eerste documenten in concept opgeleverd en in de afgelopen maanden besproken met de BOCE partners. Geconstateerd is dat er in de afgelopen jaren wel uitbreiding van dienstverlening heeft plaatsgevonden, dat er prijsstijgingen zijn geweest, maar dat er niet op de juiste wijze en naar verhouding is doorbelast aan de partners. Ook is het afgesproken overheadtarief[1] uit de DVO niet in rekening gebracht, maar slechts een deel van de directe overheadkosten in rekening gebracht.

Ook de PDC is inhoudelijk uitvoerig doorgelopen en is in lijn met de diensten die wij daadwerkelijk afnemen. Het up-to-date maken van deze PDC en uitbreiding toename van de diensten zorgt voor een forse toename van de kosten. Deze verwachting is inclusief de CAO verhoging.

Dit is een autonome ontwikkeling en enerzijds uitvoering van afspraken m.b.t. het huidige beleid (€ 167.000). De nieuwe aanpassingen vallen niet onder de huidige afspraken, maar betreffen actualisatie DVO/PDC (€ 283.000) en wettelijke eisen BIO (€ 100.000), met name informatieveiligheid. 

Structureel evenwicht en vrije begrotingsruimte

Vrije begrotingsruimte

Terug naar navigatie - Vrije begrotingsruimte

Ruimte binnen de bestaande begroting, zogenoemde begrotingsoverschotten, begroten wij op een specifieke stelpost. Door de vrije begrotingsruimte separaat in beeld te brengen en te monitoren, heeft uw raad en ons college eenvoudig inzicht in de vrij beschikbare ruimte in de begroting. Gedurende het begrotingsjaar kunnen voorstellen voor nieuw beleid en/of tussentijdse resultaten van de Halfjaarrapportage ten gunste of ten laste van deze stelpost gebracht worden. Aan het eind van het begrotingsjaar valt het eventuele voordelige saldo vrij in de jaarrekening.

Wij voegen het saldo van deze begroting toe aan de stelpost vrije begrotingsruimte. Het totale bedrag op deze stelpost is als volgt. 

SALDO BEGROTING EN VRIJE RUIMTE
(Bedragen x € 1.000)
2024 2025 2026 2027
Nieuwe saldo meerjarenbegroting = Stelpost vrije begrotingsruimte 4.260 5.675 -1.230 -1.050
Begrotingsruimte 4.260 5.675 -1.230 -1.050

Structureel en reëel begrotingsevenwicht

Terug naar navigatie - Structureel en reëel begrotingsevenwicht

Een gezonde financiële positie betekent onder andere dat onze inkomsten en uitgaven met elkaar in evenwicht zijn en wij onze budgetten reëel (volledig, realistisch en haalbaar) begroten. Dit is structureel en reëel begrotingsevenwicht. Om vast te kunnen stellen dat onze begroting in evenwicht is, brengen wij in beeld welk deel van onze inkomsten en uitgaven een incidenteel karakter hebben. Immers; structurele uitgaven dienen met structurele inkomsten te zijn afgedekt. De tabel met incidentele baten en lasten draagt bij aan dit inzicht. Deze tabel hebben wij opgenomen onder de tegel 'Bijlagen' en in samengevatte vorm in deze tegel 'Financiële begroting' opgenomen.

Begrotingsevenwicht van belang voor provincie
Het structurele en reële begrotingsevenwicht biedt uw raad en ons college inzicht. Ook voor de provincie is dit inzicht van groot belang. Op grond van de gemeentewet houdt de provincie namelijk toezicht op onze financiën. Dit doet zij in de vorm van repressief toezicht. Dit betekent dat wij onze begroting direct kunnen uitvoeren. Op basis van onze gezonde financiële positie en onderstaand inzicht in ons structurele begrotingssaldo, gaan wij ook dit jaar uit van repressief toezicht. 

Uit onderstaand overzicht blijkt dat het jaar 2024 een  positief begrotingssaldo laat zien. Dit is ook van toepassing na het 'schonen' van incidentele baten en lasten. Voor dit jaar is dus sprake van een structureel en reëel begrotingsevenwicht. 

STRUCTUREEL BEGROTINGSSALDO
(bedragen x € 1.000)
2024 2025 2026 2027
Saldo meerjarenraming = stelpost vrije begrotingsruimte 4.260 5.675 -1.230 -1.050
Saldo begrotingsruimte 4.260 5.675 -1.230 -1.050
Incidentele baten en lasten
Incidentele baten -162 -60 -14 -46
Incidentele onttrekkingen aan de reserves -698 -161 -161 -161
Incidentele lasten 1131 217 100 100
Incidentele stortingen in de reserves 286 110 110 110
Saldo incidentele baten en lasten 557 106 35 3
Structureel begrotingssaldo 4.817 5.781 -1.195 -1.047

Ontwikkeling reserves

Algemene reserve

Terug naar navigatie - Algemene reserve

Wij monitoren de ontwikkeling van onze algemene reserve om financieel gezond te blijven. Een algemene reserve met voldoende omvang geeft ruimte om incidentele uitgaven te dekken en incidentele tegenvallers op te vangen. Dat betekent dat wij niet direct in structurele uitgaven hoeven te snijden om incidentele effecten op te lossen. Wij vinden dat de omvang van de algemene reserve voldoende is als de solvabiliteit tussen de 30% en 40% beweegt. Wij kijken ook nadrukkelijk naar de ratio om risico's op te kunnen vangen. Dit is de ratio weerstandsvermogen, deze treft u aan in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing.

De algemene reserve ontwikkelt zich naar verwachting in de komende jaren als volgt. 

VERLOOP ALGEMENE RESERVE
(bedragen x € 1.000)
2024 2025 2026 2027
Stand begin boekjaar 27.555 29.555 31.555 33.247
Toevoegingen 2.000 2.000 2.000 2.000
Onttrekkingen 309 309
Stand eind boekjaar 29.555 31.555 33.247 34.938
Solvabiliteit 32% 31% 32% 33%

Incidentele en structurele mutaties in de reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - Incidentele en structurele mutaties in de reserves en voorzieningen

Van de reservemutaties in 2024 geven wij in onderstaand overzicht weer of ze een incidenteel of structureel karakter hebben. 
Een volledig overzicht van het verloop van de algemene- en bestemmingsreserves en voorzieningen treft u aan in Bijlage 3. Reserves en voorzieningen .

ONTTREKKINGEN EN STORTINGEN RESERVES EN VOORZIENINGEN
Bedragen x € 1.000
Naam reserve/voorziening Toevoeging* Toelichting Onttrekking Toelichting
Structurele mutaties
Algemene reserve 2.000 Structurele versterking vermogenspositie
Plopsaland 20 Jaarlijkse onttrekking
Totaal structurele mutaties 2.000 20
Incidentele mutaties
Vastgoed 97 Opvangen schommelingen in onderhoud vastgoed
Mobiliteit 460 Projecten mobiliteit
Innovaties zorg - 100 Dekking intergenerationele armoede
Accommodaties in de samenleving - 100 Subsidies accommodaties
Voorziening riolering 80 Storting saldo inkomsten-uitgaven -
Onderhoud sportcomplex De Swaneburg 110 Groot onderhoud 62 Groot onderhoud en kapitaallasten project Gasloos
Totaal incidentele mutaties 286 722
Totaal mutaties 2.286 742
* Toevoegingen exclusief rente

Overhead

Welke overhead hebben wij begroot?

Terug naar navigatie - Welke overhead hebben wij begroot?

Directe kosten, die een rechtstreekse relatie hebben met producten en diensten voor onze inwoners, rekenen wij toe aan de programma's waar zij betrekking op hebben. Kosten die niet een directe relatie hebben met onze dienstverlening, vallen onder overhead. Overhead is formeel gedefinieerd als 'het geheel van functies gericht op de sturing en ondersteuning van medewerkers in het primaire proces'. Dit betreft de kosten van ondersteunende functies in de bedrijfsvoering zoals leidinggevenden, secretariaat, post en archief, facilitaire kosten, huisvesting, ICT, medewerkers personeelszaken, inkoop, juridische zaken en financiën, en tot slot personele kosten zoals werving & selectie en opleidingen. Onderstaand geven wij de begrote overhead in de meerjarenraming weer.

De huisvestingskosten maken onderdeel uit van onze budgetten voor Vastgoed. De overige kosten in onderstaande tabel maken onderdeel uit van de budgetten voor Bedrijfsvoering, begroot in programma 5 Fundering voor de toekomst. In het overzicht van de taakveldenindeling zijn deze kosten geraamd onder taakveld 0.4 Overhead. Dit overzicht treft u aan in bijlage 4.

OVERZICHT OVERHEAD
(bedragen x € 1.000)
2024 2025 2026 2027
Ondersteuning organisatie 9.388 9.133 9.028 9.031
Automatisering 2.889 2.894 2.894 2.894
Facilitaire zaken 721 836 834 832
Huisvesting 390 390 390 390
Overige personele kosten 1.742 1.677 1.677 1.677
Totaal overhead 15.130 14.930 14.824 14.824

Toelichting

Ondersteuning organisatie
In het bedrag van de 'Ondersteuning organisatie' zijn de middelen opgenomen voor het traject Toekomstbestendige organisatie (Ontwikkeling 2022-9). 

Overige personele kosten
In het bedrag 'overige personele kosten' is vanaf 2024 een stelpost van € 1,08 miljoen opgenomen. Dit bedrag is, in afwachting van de uitkomsten van cao-onderhandelingen, centraal begroot op dit budget.

Toelichting incidentele baten en lasten

Terug naar navigatie - Wij hebben onderstaande incidentele baten en lasten begroot.

Structurele baten en lasten zijn in elk geval die baten en lasten die in beginsel jaarlijks in de begroting, meerjarenraming en jaarrekening zijn opgenomen. Indien de structurele lasten worden gedekt door de structurele 
baten is er sprake van ‘materieel’ begrotingsevenwicht. 

Voor het begrip incidenteel kan gedacht worden aan baten en lasten die zich gedurende maximaal een aantal jaren voordoen. Het is daarbij van belang dat het gaat om ‘eenmalige zaken’. Een begroting of jaarrekening zal ieder 
jaar een bedrag van dergelijke eenmalige zaken bevatten. 

Hieronder zijn de bedragen genoemd die wij voor 2024-2027 als incidentele bate of last hebben opgenomen.

OVERZICHT INCIDENTELE BATEN EN LASTEN
Bedragen x € 1.000
2024 2025 2026 2027
Programma Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten Lasten Baten
Bouwen voor de samenleving 719 460 57 - 14 46
Duurzaamheid 206 110 61 110 61 110 61
Samen 492 400 160 160 100 100 100 100
Eigenheid dorpen en wijken - - - - - - - -
Fundering voor de toekomst - - - - - - - -
Financiering en dekkingsmiddelen - - - - - - - -
Totaal 1.417 860 327 221 210 175 210 207

Bouwen voor de samenleving
De incidentele lasten in dit programma hebben betrekking op Vitale vakantieparken, projecten in het kader van mobiliteit, projecten met betrekking tot de economische visie en een stortingen in de voorziening riolering. De incidentele baten betreft de onttrekking van de bestemmingsreserve mobiliteit voor dekking van de lasten in het kader van mobiliteit en voor 2026 en 2027 onttrekkingen aan de voorziening riolering.

Duurzaamheid
Alle incidentele baten en lasten in dit programma hebben betrekking op een onttrekking of storting in de bestemmingsreserve Vastgoed.

Samen
De incidentele lasten in dit programma zijn een subsidie aan de Biblionet Drenthe, de subsidieregeling Accommodaties in de samenleving, onderzoek voor de doe mee pas, intergenerationele armoede, waterputten slaan voor de brandweer en project Drenthe gezond.  De incidentele baten zijn een ontvangen subsidie van de provincie inzake spreiding en toegankelijkheid voor de bibliotheken, een onttrekking aan de bestemmingsreserve Accommodaties in de samenleving, een onttrekking aan de bestemmingsreserve Accommodaties in de samenleving en de middelen die wij ontvangen in het kader van het project Drenthe gezond.

Eigenheid dorpen en wijken
Geen incidentele baten en lasten.

Fundering voor de toekomst
Geen incidentele baten en lasten.

Financiering en dekkingsmiddelen
Geen incidentele baten en lasten.

Recapitulatie van de programma's

Samenvatting van al onze inkomsten en uitgaven: de recapitulatie

Terug naar navigatie - Samenvatting van al onze inkomsten en uitgaven: de recapitulatie
RECAPITULATIE
Bedragen x € 1.000
Begroting Begroting Begroting Begroting
2024 2025 2026 2027
Lasten (exclusief toevoegingen reserves)
PR 1. Bouwen voor de samenleving* -14.091 -11.249 -11.481 -11.050
PR 2. Duurzaamheid -13.114 -13.335 -14.503 -14.812
PR 3. Samen -54.760 -52.913 -52.743 -52.489
PR 4. Eigenheid dorpen en wijken -744 -648 -637 -637
PR 5. Fundering voor de toekomst* -22.040 -21.591 -21.449 -21.438
Totaal lasten -104.749 -99.735 -100.813 -100.427
Baten (exclusief onttrekkingen reserves)
PR 1. Bouwen voor de samenleving 6.249 3.943 4.221 3.781
PR 2. Duurzaamheid* 11.095 11.095 11.095 11.095
PR 3. Samen 13.352 13.252 13.192 13.192
PR 4. Eigenheid dorpen en wijken 4 4 4 4
PR 5. Fundering voor de toekomst* 692 682 752 807
Totaal baten 31.393 28.977 29.265 28.880
PR 6. Financiering en dekkingsmiddelen, lasten -1.487 -2.095 -1.753 -1.798
PR 6. Financiering en dekkingsmiddelen, baten 95.764 95.399 88.549 88.772
Overhead lasten -15.163 -14.962 -14.856 -14.856
Overhead baten 32 32 32 32
Saldo exclusief reservemutaties 5.791 7.616 423 604
Toevoegingen reserves 2.273 2.184 2.185 2.185
Onttrekkingen reserves -742 -243 -532 -532
Saldo reservemutaties 1.531 1.941 1.653 1.654
Saldo inclusief reservemutaties 4.260 5.675 -1.230 -1.050
* exclusief overhead

Geprognosticeerde balans

Terug naar navigatie - Verwachting van de meerjarige ontwikkeling van onze balans
BALANS PER 31 DECEMBER
Bedragen x € 1.000
ACTIVA 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Vaste activa
Immateriële vaste activa 0 0 - 0 0 0
Materiële vaste activa 101.487 113.268 131.529 144.905 146.861 147.492
Financiële vaste activa 8.672 10.587 11.215 11.019 10.823 11.021
Totaal vaste activa 110.159 123.855 142.744 155.924 157.684 158.513
Vlottende activa
Voorraden 8.548 6.232 4.232 2.818 1.671 29
Uitzettingen korter dan één jaar 21.718 6.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Overlopende activa 8.556 2.000 4.000 2.000 2.000 2.000
Liquide middelen 1.101 0 - 0 0 0
Totaal vlottende activa 39.924 14.232 12.232 8.818 7.671 6.029
Totaal-generaal 150.083 138.087 154.976 164.742 165.355 164.542
PASSIVA 2022 2023 2024 2025 2026 2027
Vaste financieringsmiddelen
Eigen vermogen 57.824 47.747 49.371 51.392 53.125 54.858
Voorzieningen 3.924 5.232 5.261 5.267 5.203 5.107
Langlopende schulden 60.528 67.271 73.475 78.581 77.687 76.460
Totaal vaste financieringsmiddelen 122.276 120.250 128.107 135.240 136.015 136.425
Vlottende passiva
Kortlopende schulden 13.977 8.000 13.200 13.277 14.232 13.600
Overlopende passiva 13.830 9.837 13.669 16.225 15.108 14.517
Totaal vlottende passiva 27.807 17.837 26.869 29.502 29.340 28.117
Totaal-generaal 150.083 138.087 154.976 164.742 165.355 164.542
Borg- en garantstellingen 97.574 98.000 98.000 98.000 98.000 98.000