Paragrafen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Op deze pagina treft u zeven paragrafen aan. Deze paragrafen geven informatie over het beleid en de belangrijkste beheersmatige onderwerpen van onze gemeente. Het is een andere dwarsdoorsnede van de begroting van de zes programma's. De paragrafen zijn verplicht voorgeschreven in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).

Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf geeft inzicht in het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële gevolgen met betrekking tot de lokale heffingen van de gemeente.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Wij hebben voor het tarievenbeleid een aantal uitgangspunten geformuleerd. De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan de berekeningen van onze tarieven en heffingen:

  • de lokale lastendruk dient in overeenstemming te zijn met de bestuurlijke ambities en het voorzieningenniveau in de gemeente;
  • lokale heffingen zijn kostendekkend;
  • lokale heffingen worden vastgesteld conform de uitgangspunten die zijn vastgesteld in het bestuursakkoord en de kaderbrief.

Kwijtscheldingsbeleid
Voor de beoordeling van kwijtscheldingsverzoeken hanteren wij de wettelijke normen overeenkomstig de bepalingen in de Invorderingswet 1990 en de Leidraad invordering bestuursrechtelijke geldschulden Coevorden. De kwijtscheldingsnorm die wij hanteren bedraagt 100%. Dit betekent dat aanvragers met een inkomen op bijstandsniveau voor kwijtschelding in aanmerking kunnen komen indien zij aan de normen voldoen. Kwijtschelding kan worden verleend voor de afvalstoffenheffing (met uitzondering van de extra container) en de rioolheffing (gebruikersdeel).

Belastingopbrengsten en tarieven

Terug naar navigatie - Belastingopbrengsten en tarieven
BELASTINGOPBRENGSTEN
Bedragen × € 1.000
2019 2020 Verschil Verdeling
Onroerende-zaakbelastingen 8.513 8.575 62 47,1%
Afvalstoffenheffing 4.038 4.103 65 22,5%
Rioolheffing 3.632 3.406 -226 18,7%
Toeristenbelasting 1.750 1.750 0 9,6%
Forensenbelasting 96 97 1 0,5%
Reclamebelasting 81 - -81 0,0%
BIZ-bijdrage 130 270 140 1,5%
Totaal geraamde opbrengst 18.240 18.200 -40 100%


De tarieven voor de lokale lasten hebben wij in onderstaande tabel weergegeven. Daarbij laten wij de huidige tarieven in 2019 en de voorgestelde tarieven voor 2020 zien. 

OVERZICHT BELASTINGTARIEVEN
2019 2020
Onroerende-zaakbelastingen woningen -3,0%, niet-woningen +7,0%
Eigenaren woningen 0,1853% 0,1797%
Eigenaren niet-woningen 0,1891% 0,2023%
Gebruikers niet-woningen 0,1576% 0,1686%
Rioolheffing -7,0%
Op basis van een voorbeeld: eigenaar en gebruiker van een woning,
met een WOZ-waarde van € 180.000 in 2019 en € 189.900 in 2020,
met een waterverbruik van 120 m3
Gebruikers:
Rioolheffing afvalwater categorie 0 t/m 500 m3 waterverbruik € 107,83 € 100,28
Eigenaren:
Rioolheffing hemel- & grondwaterafvoer, vastrecht € 62,29 € 57,93
Rioolheffing hemel- & grondwaterafvoer, 0,0197% 0,0183%
0,0197% resp. 0,0183% van de WOZ-waarde € 36,88 € 34,75
Afvalstoffenheffing +1,50%
Eenpersoonshuishouden € 235,48 € 239,02
Meerpersoonshuishouden € 283,66 € 287,91
Extra container GFT € 67,79 € 68,81
Extra container PMD € 67,79 € 68,81
Extra container Rest € 135,59 € 137,62
Toeristenbelasting € 1,25 € 1,25
Forensenbelasting +1,5%
Forensenbelasting < WOZ-waarde € 120.000 € 320,79 € 325,60
Forensenbelasting > WOZ-waarde € 120.000 € 384,68 € 390,45

Toelichtingen

Terug naar navigatie - Toelichtingen

Onroerende-zaakbelastingen (Ozb)
Het uitgangspunt voor de Ozb is dat de begrote opbrengst leidend is. De begrote opbrengst in de jaarschijf 2020 is als volgt opgebouwd:

1. Opbrengst 2019
De opbrengst in de begroting 2019 is € 8.513.000.

2. Prijsindexatie conform kaderbrief
Op basis van de kaderbrief hebben wij de opbrengst met een prijsindexatie van 1,5% verhoogd. Dit is een bedrag van € 128.000.

De totale begrote opbrengst, zijnde € 8.641.000 is het uitgangspunt voor de tariefberekeningen. In de tegel 'Financiële begroting' hebben wij een nadelig effect van € 66.000 geduid als uitkomst uit het gekozen tariefscenario. De opbrengst in 2020 is daarmee € 8.575.000. 

Volume
Wij verwachten een stijging van de waarde van woningen met circa 5,5%. De verwachting is dat de waarde van bedrijfsmatige panden daalt met ongeveer 1%. Jaarlijks maken wij bij de tariefberekeningen op een aantal vlakken prognoses, zoals het aantal woningen en niet-woningen(bedrijfspanden), de Woz-waarde van deze panden, de te verwachten stijging van de marktwaarde, de effecten van bezwaar- en beroepsprocedures, leegstand en nieuwbouw. Jaarlijks wordt in het najaar op basis van een marktanalyse een brede herwaardering uitgevoerd.

Beleidsuitgangspunten 2020
De effecten van de gewijzigde opbrengst en het actuele volume leiden normaliter tot nieuwe tarieven. Dit jaar is er echter de bijzonderheid dat de uitkomsten van het 213a onderzoek naar de verdere tariefdifferentiatie voorligt. Voor de tariefdifferentiatie zijn door ons drie scenario's doorgerekend waarbij een verschuiving van de opbrengst van woningen naar niet-woningen plaatsvindt. Voor de zomer heeft hierover een thema-bijeenkomst plaatsgevonden en de uitkomsten van dit onderzoek zijn in een tweetal commissievergaderingen besproken.

Wij hebben de tarieven voor de Ozb berekend. Daarbij hebben wij de gewijzigde opbrengst en het actuele volume betrokken. Wij hebben in de opbrengstverhouding tussen woningen en niet-woningen geen significante wijzigingen, op grond van bovenstaande onderzoek, aangebracht.
Het tarief voor eigenaren van woningen daalt met 3% en de tarieven voor eigenaren en gebruikers van niet-woningen stijgt met 7%. Met deze voorgestelde tarieven wordt de prijsindexatie en het effect van de waardestijging van de woningen gedeeltelijk opgevangen door een tariefstijging bij de niet-woningen.  Vanwege het effect van de tarieven en de waardeontwikkeling stellen wij voor om in 2020 geen verdere verschuiving van de belastingopbrengst van woningen naar niet-woningen door te voeren. Daarbij betrekken wij het gegeven dat uw raad ons college geen unaniem kader heeft meegeven over de verdere tariefdifferentiatie.

Rioolheffing
De grondslagen voor de rioolheffingen zijn:

  • waterverbruik voor het afvalwater door middel van vier staffels;
  • vastrecht voor het hemelwater en grondwater voor de openbare ruimte;
  • WOZ-waarde voor het hemelwater en grondwater voor de particuliere percelen.

Het uitgangspunt voor de rioolheffing is dat deze 100% kostendekkend is. Daarbij baseren wij ons op het verbreed Gemeentelijk Riolering Plan (vGRP) 2015-2019. Wij hebben kapitaallasten van investeringen, exploitatielasten en interne kostentoerekening geactualiseerd. Daarnaast hebben wij de volumes voor het aantal huishoudens en de Woz-waarde aangepast.

Om schommelingen in de kapitaallasten van investeringen op te vangen, hebben wij een voorziening riolering. Pieken en dalen vangen wij met behulp van deze voorziening op. Daardoor hoeven wij de tarieven niet jaarlijks (aanzienlijk) te laten stijgen of dalen op basis van het investeringsvolume.

Vanaf 2020 dalen de kosten voor riolering aanzienlijk. Dit is een rechtstreeks gevolg van de aanpassing van de interne rekenrente (voor nadere toelichting op dit onderdeel verwijzen wij naar de paragraaf Financiering). De interne rekenrente is de rente die wij toerekenen aan investeringen. Wij hebben het rentepercentage aangepast van 3,0% naar 1,5%.  De kapitaallasten van riolering dalen met circa € 400.000, van circa € 1,8 miljoen naar circa € 1,4 miljoen. Naast de actualisatie van de kapitaallasten hebben wij de volgende elementen geactualiseerd: 

  • exploitatiekosten, verhoogd met 1,5% prijsindexatie;
  • toerekening interne uren, geactualiseerd met actuele tarieven ‘Handleiding overheidstarieven’;
  • volumes die betrekking hebben op de inkomsten uit het tarief, namelijk het verbruik van afvalwater, het aantal objecten en de Woz-waarde van de belastingplichtige objecten;

De actualisatie leidt er toe dat wij voorstellen het tarief met 7% te laten dalen.

KOSTENDEKKENDHEID RIOLERING
Bedragen x € 1.000
Kosten taakveld riolering, incl. rente en directe personeelskosten -3.085
Inkomsten taakveld, excl. heffingen -
Onttrekking voorziening riolering -
Directe kosten -3.085
Toe te rekenen kosten
Overhead, incl. rente -321
BTW -
Totale kosten -3.406
Opbrengst heffingen 3.406
Dekkingspercentage 100%


Afvalstoffenheffing
Voor reiniging, zoals bedoeld in het kader van de afvalstoffenheffing, is de kostendekkendheid als volgt berekend:

KOSTENDEKKENDHEID AFVAL
Bedragen x € 1.000
Kosten taakveld afval, incl. rente en directe personeelskosten -4.176
Inkomsten taakveld, excl. heffingen 1.000
Directe kosten -3.176
Toe te rekenen kosten
Overhead, incl. rente -104
BTW -824
Totale kosten -4.104
Opbrengst heffingen 4.103
Dekkingspercentage 100%


Toeristenbelasting

Het tarief voor de toeristenbelasting blijft in 2020 gelijk aan 2019, te weten € 1,25 per persoon per overnachting. Voor 2020 houden wij rekening met 1.400.000 overnachtingen. Dit aantal is gelijk aan het niveau van 2018 en 2019.

Bij de Programmabegroting 2019 zou het tarief aanvankelijk met € 0,05 verhoogd worden naar € 1,30 (cf. Programmabegroting 2016 en meerjarenraming 2017-2019, pagina 58.). Dit besluit is destijds meerjarig verwerkt in de begroting. Vorig jaar hebben wij het tarief een jaar bevroren op € 1,25, in afwachting van de uitkomsten van ons gemeentelijke onderzoek naar tariefdifferentiatie voor de toeristenbelasting. Zoals in de Kaderbrief 2020 opgenomen, is voorgesteld en besloten om de toeristenbelasting ook in 2020 op hetzelfde niveau te houden, zodat wij de uitkomsten van het Drentse onderzoek, waar wij bij aan zijn gehaakt, kunnen afwachten.

In de Kaderbrief 2020 hebben wij voor 2020 een incidenteel nadeel van € 70.000 opgenomen.

Bouwvergunningen
De uitgangspunten voor het legesstelsel van omgevingsvergunning bouw (‘bouwvergunningen’) zijn:

  • degressiviteit;
  • transparantie;
  • een maximumtarief in de hoogste staffel;
  • 100% kostendekkendheid.

Onze legesverordening kent een degressief stelsel en het systeem van kruissubsidiering binnen de hoofdstukken van de legesverordening. Bij een hoge bouwsom betaalt de aanvrager een relatief hoog legesbedrag. Het degressieve stelsel brengt met zich mee dat  bij hogere bedragen een relatief lager percentage in rekening wordt gebracht. Ook is om onbillijkheden te voorkomen in overeenstemming met de geldende jurisprudentie een maximum legesbedrag in de verordening opgenomen. Voor bepaalde categorieën bouwvergunningen betekent dit dat de leges hoger zijn dan de kosten van toetsing die in dat concrete geval worden gemaakt. Voor bouwaanvragen met een lager bedrag aan bouwkosten kan het omgekeerde aan de orde zijn. De kosten worden in die gevallen niet gedekt door de leges. 100 % kostendekkendheid zal daar leiden tot onevenredige leges.

Op basis van de resultaten over voorgaande jaren en de tussentijdse resultaten over 2019 gaan wij uit van de volgende uitgangspunten voor de tariefberekening 2020:

  • de kosten stijgen met de prijsindex van 1,5%;
  • de begrote opbrengst stijgt met de prijsindex van 1,5%;
  • wij verwachten hetzelfde volume bouwaanvragen als in 2019, te weten 195;
  • wij verwachten een lagere gemiddelde bouwsom per staffel dan in de Programmabegroting 2019.

Bij een indexatie van de tarieven met 1,5% is de kostendekkendheid net zoals in 2019 86%. Met deze prijsindexatie wordt de begrote opbrengst van € 839.000 gerealiseerd.

De kostendekkendheid van de bouwleges schetsen wij u in onderstaand overzicht:

KOSTENDEKKENDHEID OMGEVINGSVERGUNNING
Bedragen x € 1.000
Kosten omgevingsvergunningen, incl. rente en directe personeelskosten -660
Inkomsten taakveld, excl. heffingen
Netto kosten taakveld -660
Toe te rekenen kosten
Overhead, incl. rente -314
BTW -
Totale kosten -973
Opbrengst heffingen 839
Dekkingspercentage 86%


Berekening tarieven

Conform de nieuwe vereisten van het BBV rondom de kostendekkende tarieven geven wij in deze paragraaf inzicht in de wijze waarop wij bewerkstelligen dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden. De beleidsuitgangspunten die ten grondslag liggen aan onze tariefberekeningen, verwoordden wij al bij aanvang van deze paragraaf. De wijze waarop wij deze uitgangspunten bij de tariefstelling hebben gehanteerd, is als volgt: "In de integrale kostprijsberekeningen bepalen wij aan de hand van de vastgestelde formatie voor de betreffende producten het aantal toe te rekenen uren. Jaarlijks beoordelen wij of een herziening van de toe te rekenen uren noodzakelijk is. Het uurtarief dat wordt gehanteerd, bevat naast de directe loonkosten ook een opslag voor de kosten van overhead."

Kruissubsidiëring leges
Voor diverse diensten en producten heffen wij leges. Deze leges zijn bedoeld om de kosten die wij maken voor het verlenen van deze diensten en het verstrekken van deze producten te dekken. Wettelijke bepalingen (Gemeentewet) verbieden het ons dat de inkomsten van deze leges de gemaakte kosten overtreffen. Daarmee wordt voorkomen dat wij met deze leges ook andere activiteiten financieren. Opbrengsten mogen hooguit kostendekkend zijn. Dit wordt berekend bij de samenstelling van de begroting en dus voordat de belasting- en legesverordeningen zijn vastgesteld. Bij leges waarbij de tarieven voor verschillende diensten en producten in één verordening worden geregeld, is het uitgangspunt dat de kostendekkendheid wordt beoordeeld op totaalniveau van de verordening. De totale kosten van de activiteiten worden gedekt door de totale baten van de leges. Hierdoor is zogenoemde kruissubsidiëring mogelijk: een verwacht voordeel c.q. overschot bij de ene dienst mag worden gebruikt voor de dekking van een verwacht  tekort bij een andere dienst. Er zijn twee uitzonderingen op dit uitgangspunt van verordeningsbrede kruissubsidiëring: 

  • de Europese Dienstenrichtlijn beperkt de mogelijkheden voor kruissubsidiëring bij leges die samenhangen met bedrijfsactiviteiten tot een cluster van samenhangende vergunningen
  • de wetgeving over de omgevingsvergunning gaat ervan uit dat alleen binnen de omgevingsvergunning kruissubsidiëring kan worden toegepast en niet met dienstverlening erbuiten

Onze legesverordening (Verordening leges Coevorden 2020) bestaat uit drie onderdelen, namelijk:

  • titel I: Algemene Dienstverlening (o.a. Rijbewijzen, Reisdocumenten, Burgerlijke stand)
  • titel II: Fysieke leefomgeving (o.a. Omgevingsvergunningen, Structuur- en ontwikkelplannen)
  • titel III: Europese Dienstenrichtlijn (o.a. Marktgelden)

Wij hebben daarom van de legesverordening per titel de kostendekkendheid in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat binnen de legesverordening geen sprake is van kruissubsidiëring. Bij geen van de drie titels is namelijk sprake van overdekking. Op totaalniveau is de legesverordening 68%.

Kostendekkendheid leges, per titel
Bedragen x € 1.000
Titel I Titel II Titel III Totaal
Kosten taakvelden incl. rente en directe personeelskosten 682 767 77 1.526
Toe te rekenen overhead 213 328 37 579
Totale kosten 895 1.095 114 2.105
Opbrengsten 463 930 43 1.436
Saldo 432 165 67 669
Kostendekkendheid 52% 85% 38% 68%


Gemeentelijke woonlasten /  gemiddelde lastendruk over 2020

In onderstaand overzicht geven wij een viertal rekenvoorbeelden van de gemiddelde lastendruk voor de inwoners van de gemeente Coevorden. In het rekenvoorbeeld hanteren wij een woning met een WOZ-waarde van € 180.000 in 2019, die naar verwachting (gemiddeld) stijgt met 5,5% naar een waarde van € 189.900 in 2020. Wij gaan in dit voorbeeld uit van een waterverbruik tot 150 m3.

Rekenvoorbeeld 1 Rekenvoorbeeld 2
Meerpersoonshuishouden Eenpersoonshuishouden
Eigenaar en gebruiker Eigenaar en gebruiker
2019 2020 2019 2020
OZB € 334 € 341 OZB € 334 € 341
Rioolheffing € 207 € 193 Rioolheffing € 207 € 193
Afvalstoffenheffing € 284 € 288 Afvalstoffenheffing € 235 € 239
Totaal € 825 € 822 Totaal € 776 € 773
Effect lokale lasten -0,4% Effect lokale lasten -0,4%
Rekenvoorbeeld 3 Rekenvoorbeeld 4
Meerpersoonshuishouden Eenpersoonshuishouden
Huurder en gebruiker Huurder en gebruiker
2019 2020 2019 2020
Rioolheffing € 108 € 100 Rioolheffing € 108 € 100
Afvalstoffenheffing € 284 € 288 Afvalstoffenheffing € 235 € 239
Totaal € 392 € 388 Totaal € 343 € 339
Effect lokale lasten -1,0% Effect lokale lasten -1,1%

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Onze visie ten aanzien van het weerstandsvermogen is:

‘Streven naar een goede beheersing van de risico’s en een goede balans tussen de bestuurlijke ambitie en de daarmee gepaard gaande risico’s. Uitgangspunt hierbij is een positief weerstandsvermogen’.

Onze doelstelling is:

  • het realiseren van een gezonde financiële positie;
  • het voorkomen van ingrijpende beleidswijzigingen die noodzakelijk worden bij het zich voordoen van niet afgedekte risico’s. Dit wordt gerealiseerd door middel van beheersing van de risico’s en een positief weerstandsvermogen.

Risicoprofiel

Terug naar navigatie - Risicoprofiel

Onderstaand treft u in een tabel het risicoprofiel aan. Onder de tabel wordt het risicoprofiel per onderwerp beschreven. Hieronder worden de in het risicoprofiel weergegeven risico’s nader omschreven. Wij maken hierbij onderscheid in incidentele en structurele risico’s.

Risico in € Verantwoordelijke bestuurslaag
€ 1.000.000 en hoger 2,3
€ 500.000 - € 1.000.000 5
€ 200.000 - € 500.000 6
€ 50.000 - € 200.000 1
€ 1 - € 50.000
€ 0, geen financiële consequenties
kans kans kans kans kans
<1% <10% <25% <50% >50%
Team B&W
CMT Raad

Incidentele risico's

Terug naar navigatie - Incidentele risico's

Op een viertal onderwerpen lopen wij een incidenteel risico. Het risico wordt berekend over het totaalbedrag van het betreffende onderwerp waarover wij risico lopen, afgezet tegen de kans dat het risico zich daadwerkelijk voor doet. De vier risico’s worden hieronder toegelicht.

N34

Terug naar navigatie - N34

Na realisatie van het project zijn er geen zichtbare risico's meer. De definitieve afronding en afrekening met provincie Drenthe dient nog te gebeuren. Het project N34/Klooster wordt financieel in 2020 (verwachting) afgerond.

 

Europark

Terug naar navigatie - Europark

GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH heeft een financiering van maximaal € 7 miljoen bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) afgesloten. Voor deze financiering staan wij en de Sammtgemeinde Emlichheim elk voor de helft garant. Het risico van de gemeente Coevorden is maximaal € 3,5 miljoen. De kans dat dit risico zich voordoet schatten wij in op 15%. Het uitgangspunt is dat de GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH zich zonder extra financiële steun van de gemeente moet ontwikkelen. Mocht op enig moment onverhoopt toch een beroep op onze gemeente worden gedaan voor financiële steun dan is de maximale bijdrage beperkt tot € 525.000. Door verkopen is de financiering van GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH op dit moment tot ruim onder de € 6 miljoen gedaald.

Grondexploitaties

Terug naar navigatie - Grondexploitaties

In het kader van voorliggende begroting hebben wij de risico’s van de grondexploitaties opnieuw geanalyseerd. De totaal verwachte boekwaarde is bruto circa € 11,9 miljoen. Dit resulteert in een maximaal risico voor 2020 van € 2,6 miljoen. De totale boekwaarde zal in de komende periode (tot 2023) afnemen naar een niveau van circa € 6,1 miljoen. Als gevolg daarvan zal ook het risico de komende jaren afnemen.

Faillissement CQ

Terug naar navigatie - Faillissement CQ

Medio 2014 is CQ failliet verklaard. Ondanks herhaald aandringen door ons en door de gemeente Emmen, is het faillissement van CQ nog steeds niet afgewikkeld. De vakbonden hebben zowel de gemeente Emmen als onze gemeente aangesproken. Dit betreft een hoofdelijke aansprakelijkheid. Er is sprake van een claim van € 5,6 miljoen plus wettelijke rente, gericht aan de gemeente Emmen en de gemeente Coevorden. Deze claim heeft betrekking op de ambtenarenstatus van de voormalig medewerkers van CQ en de daaraan gekoppelde afdracht van onder meer pensioenpremies aan het ABP. Wij schatten het risico tot een veroordeling door de rechter laag in.  De procedure loopt nog en zit nog steeds in de beginfase. Dit proces kan nog enkele jaren duren.

Tabel incidentele risico's

Terug naar navigatie - Tabel incidentele risico's
INCIDENTELE RISICO'S
Bedragen x € 1.000
Totaal Kans 2020 2021 2022 2023
1. N34 500 25% 125
2. Europark 3.500 15% 525 525 525 525
3. Grondexploitatie 11.900 22% 2.630 2.400 2.000 1.600
4. Faillissement CQ PM
Totaal 15.900 3.280 2.925 2.525 2.125

Sociaal domein

Terug naar navigatie - Sociaal domein

Met de ervaring van de afgelopen jaren hebben wij ons meerjarenbeleid opgesteld en verwachten wij dat onze begroting meerjarig toekomstbestendig is. Wij hebben de budgetten voor Jeugd, Participatie en Wmo aangepast aan de nieuwste prognoses. Daarmee lijn deze budgetten voor de komende jaren op niveau. Hiermee in lijn hebben wij ook onze uitvoeringsorganisatie ingericht. Niettemin zien wij de kosten voor jeugdhulp en Wmo in 2018 en 2019 stijgen. Hiervoor zijn in wij door het Rijk gedeeltelijk gecompenseerd. Hoe de kosten binnen het Sociaal Domein zich ontwikkelen ligt niet in alle gevallen binnen onze invloedssfeer. Maatschappelijke ontwikkelingen zoals de invoering van het abonnementstarief in de Wmo, de herijking van het Gemeentefonds, eventuele kortingen op de Rijksbijdrage, correcties uit voorgaande jaren en andere onvoorziene situaties kunnen resulteren in financiële effecten.  In principe is daarbij ook nog steeds sprake van open-einde-regelingen. Dit vraagt vervolgens om aanpassing van bestaande beleidskaders en inkoopcontracten. Om deze reden nemen wij in de risico-inventarisatie voor het Sociaal Domein een hoger bedrag op dan in voorgaande jaren.

EMCO-groep

Terug naar navigatie - EMCO-groep

De EMCO-Groep is een gemeenschappelijke regeling (GR) die uitvoering geeft aan de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Naast onze gemeente nemen de gemeenten Emmen en Borger-Odoorn deel aan deze GR. Alle bevoegdheden en taken met betrekking tot de uitvoering van de Wsw zijn door onze gemeente overgedragen aan de GR. Voor de uitvoering van de Wsw ontvangen wij een lumpsumbedrag in het Participatiebudget. Sinds de invoering van de Participatiewet is er geen nieuwe instroom in de Wsw meer mogelijk. Hierdoor neemt de Wsw-populatie door natuurlijk verloop gestaag af. Als gevolg van de bovenstaande ontwikkelingen is de verwachting dat het exploitatietekort van de EMCO-Groep jaarlijks zal toenemen. Hiermee is rekening gehouden in ons meerjarenperspectief. De EMCO-Groep benoemt in haar risicoparagraaf in de begroting 2020 de volgende risico’s: netto-opbrengsten, lonen Wsw-werknemers, salariskosten ambtelijk personeel, Rijksbijdragen, het Lage-Inkomensvoordeel en het Leer-Werkbedrijf. Deze risico’s zijn niet op geld gewaardeerd. Raadsbreed is een amendement aangenomen om een zienswijze in te dienen. De zienswijze roept het bestuur dringend op om in de jaarstukken een nadere risicoanalyse op te nemen met een daarbij behorende lange termijnvisie. Wij doen hier de aanname dat indien het geprognosticeerde bedrijfsresultaat over 2019 van € 1,08 miljoen niet gerealiseerd wordt dit naar rato van ons aandeel in de EMCO-Groep (13,44%) voor onze rekening komt, zijnde € 146.000 met een kans van 50%.

Tabel structurele risico's

Terug naar navigatie - Tabel structurele risico's
STRUCTURELE RISICO'S
Bedragen x € 1.000
Totaal Kans 2020 2021 2022 2023
6. Decentralisaties Sociaal Domein 600 50% 300 300 300 300
7. EMCO-groep 200 50% 100 100 100 100
Totaal 800 400 400 400 400

Overige ontwikkelingen met een mogelijk financieel risico

Terug naar navigatie - Overige ontwikkelingen met een mogelijk financieel risico

Wij zien een aantal ontwikkelingen die van betekenis gaan zijn voor onze gemeente, maar waarbij wij nog niet kunnen inschatten of dit - al dan niet financiële - risico's met zich meebrengt. We willen deze ontwikkelingen wel in deze risicoparagraaf onder de aandacht brengen. 

Klimaatadaptatie
Door klimaatveranderingen nemen de risico’s op wateroverlast, droogte, hitte en overstromingen toe. In 2019 hebben wij een stresstest uitgevoerd, dit geeft inzicht in de gevolgen van de klimaatveranderingen voor de het gebied van de Noordelijke Vechtstromen met betrekking tot de klimaatveranderingen.  De stresstest kan gezien worden als een eerste stap om de kwetsbaarheid voor klimaatverandering in beeld te brengen.
De tweede stap is het voeren van een risicodialoog met inwoners, instellingen en bedrijven over de uitkomsten. In een volgende fase zullen eventuele gevolgen voor de openbare ruimte, bedrijven, agrarische sector en natuur besproken worden en de financiële en economische consequenties inzichtelijke gemaakt worden.

Duurzaamheid
In 2020 gaan wij verder met de uitwerking van de duurzaamheidsvisie en wordt er gewerkt aan het opstellen van een visie voor een warmtetransitie. Op dit moment zijn de uitkomsten en bijbehorende financiële consequenties nog niet inzichtelijk.
Het is echter aannemelijk dat wij dienen te investeren in duurzaamheid van ons vastgoed, infrastructuur en op diverse andere vlakken.

Herstructurering Gemeentefonds
Het gemeentefonds is voor Gemeenten de belangrijkste inkomstenbron. Sinds de invoering van de Financiële verhoudingenwet (1997) is er veel veranderd voor gemeenten. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties laat onderzoeken hoe de verdeling van het gemeentefonds het beste kan worden herijkt. De uitkomst van deze herijking is op dit moment niet bekend maar zal na verwachting per 2021 ingevoerd worden. Dit kan per gemeente grote gevolgen hebben. De Gemeente Coevorden heeft zitting genomen in een werkgroep die namens de Vereniging Drentse Gemeenten de belangen van Drentse gemeenten behartigd.

Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwacht en substantieel zijn, op te vangen. Hierbij zetten wij eerst het gedeelte van onze weerstandscapaciteit in dat geen of minimale effecten heeft op ons beleid en onze begroting.

In onze weerstandscapaciteit hebben wij geen bestemmingsreserves en  stille reserves opgenomen. Het tijdsbestek waarin stille reserves vrijgespeeld kunnen worden ter dekking van risico’s ligt hieraan ten grondslag. Voor bestemmingsreserves is het argument dat bij de inzet van deze reserves de uitvoering van het beleid mogelijk onder druk komt te staan.

WEERSTANDSCAPACITEIT
Bedragen x € 1.000
Bestanddeel weerstandscapaciteit prognose 2019 2020 2021 2022 2023
Algemene reserve 32.297 32.297 32.297 32.297 32.297
Resultaat + reserve mutaties (voor bestemming cumulatief) -199 3.598 7.411 11.411 15.411
Onbenutte belastingcapaciteit 500 436 436 436 436
Post onvoorzien 100 100 100 100 100
Totaal weerstandscapaciteit 32.698 36.431 40.244 44.244 48.244

Ratio weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Ratio weerstandsvermogen

Een gemeente is vrij om te bepalen welk deel van de weerstandscapaciteit wordt aangewend voor het weerstandsvermogen. Conform de nota Risicomanagement en Weerstands­vermogen zetten wij alleen onze algemene reserve in ter dekking van de mogelijke risico’s. Het weerstandsvermogen wordt als volgt bepaald:

Beschikbare weerstandscapaciteit : benodigde weerstandscapaciteit (risicoprofiel). Hieruit vloeit een ratio voort, die in te delen is in één van de categorieën A tot en met F.

RATIO WEERSTANDSVERMOGEN
Waarderingscijfer Ratio weerstandsvermogen Betekenis
A 2,0 < X Uitstekend
B 1,4 < X < 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 < X < 1,4 Voldoende
D 0,8 < X < 1,0 Matig
E 0,6 < X < 0,8 Onvoldoende
F X < 0,6 Ruim onvoldoende



WEERSTANDSVERMOGEN
Bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023
Weerstandscapaciteit 32.698 36.431 40.244 44.244
Te verwachten risico’s 3.680 3.325 2.925 2.525
Weerstandsvermogen 29.018 33.106 37.319 41.719
De ratio weerstandsvermogen kan als volgt worden berekend:
RATIO WEERSTANDSVERMOGEN
2020 2021 2022 2023
Ratio weerstandsvermogen 8,89 10,96 13,76 17,52

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiële kengetallen

Financiële kengetallen BBV
Op grond van het BBV nemen wij in deze paragraaf een aantal kengetallen op die de  beoordeling van onze financiële positie ondersteunen. Daarmee wordt beoogd uw raad in staat te stellen gemakkelijker inzicht te krijgen in de financiële positie van onze  gemeente. De kengetallen maken inzichtelijk(er) over hoeveel (financiële) ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te kunnen dekken en op te vangen. Zij geven zodoende inzicht in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid. Het gaat daarbij om de volgende kengetallen:

  • de netto schuldquote;
  • de netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen;
  • de solvabiliteitsratio;
  • de grondexploitatie;
  • de structurele exploitatieruimte, en
  • de belastingcapaciteit.

Deze kengetallen moeten altijd in samenhang worden bezien omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van de gemeente.

Toelichting op de betekenis van de kengetallen

Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. De schuldquote daalt als gevolg van reguliere aflossingen op de leningenportefeuille. 

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. De ratio stijgt omdat wij blijven werken aan de versterking van onze vermogenspositie door middel van structurele stortingen in de algemene reserve. 

Grondexploitatie
Dit kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Het is belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is dat de grondexploitatie kan bijdragen aan verlaging van de schuld van de gemeente.

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, door het saldo van de stelpost vrije begrotingsruimte te delen op het totale saldo van de begroting (begrote lasten en stortingen in de reserves). 

Belastingcapaciteit
Het kengetal belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin een zich voordoende financiële tegenvaller in het volgend begrotingsjaar kan worden opgevangen en of er ruimte is voor nieuw beleid. De benutte belastingcapaciteit is gestegen als gevolg van de indexatie van de Ozb-opbrengst. 

Ontwikkeling van onze kengetallen
In de periode 2014 – 2018 is zwaar ingezet op het herstellen en weer toegroeien naar een gezond financieel evenwicht. Wij creëren  op deze manier ruimte voor nieuw beleid en een gezonde financiële basis. De bestuurlijke lijn van de afgelopen jaren zien wij terug in de ontwikkeling van alle indicatoren en de uitkomsten onderschrijven het gevoerde beleid.

 

KENGETALLEN FINANCIËLE POSITIE
Realisatie Prognose Begroot Begroot Begroot Begroot
2018 2019 2020 2021 2022 2023
Netto schuldquote (%) 75 75 71 68 61 55
Idem gecorrigeerd voor verstrekte
leningen (%) 69 68 65 62 55 49
Solvabiliteitsratio (%) 31 32 35 37 42 46
Grondexploitatie (%) 14 12 11 9 6 4
Structurele exploitatieruimte (%) 1,0 1,6 1,2 2,2 2,5 2,6
Belastingcapaciteit (%) 92,0 94,0 94,9 94,9 94,9 94,9
* alle cijfers volgens de nieuwste bbv definitie


De provincie hanteert voor de kengetallen de volgende signaleringswaarden, waarbij categorie A als 'minst risicovol' en categorie C als 'meest risicovol' wordt geduid.

 

SIGNALERINGSWAARDEN PROVINCIE
Kengetal Categorie A Categorie B Categorie C
Netto schuldquote a. zonder correctie doorgeleende gelden <90%> 90-130% >130%
b. met correctie doorgeleende gelden <90%> 90-130% >130%
Solvabiliteitsratio >50% 20-50% <20%>
Grondexploitatie <20%> 20-35% >35%
Structurele exploitatieruimte Begr >0% Begr = 0% Begr <0%>
Belastingcapaciteit <95%> 95-105% >105%

Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Voor alle activiteiten die binnen onze gemeente plaatsvinden - zoals wonen, werken en recreëren - zijn kapitaalgoederen nodig. Hierbij valt te denken aan wegen, riolering, groen, openbare verlichting en gebouwen. De kwaliteit van deze goederen en het niveau van onderhoud ervan zijn bepalend voor het voorzieningenniveau van de gemeente. In deze paragraaf gaan wij in op de beleidskaders en de daaruit voortvloeiende financiële gevolgen voor wat betreft de grotere kapitaalgoederen van de gemeente. De in deze paragraaf opgenomen bedragen zijn exclusief de kosten voor de inzet van ons eigen personeel en materieel.

Gebouwen

Terug naar navigatie - Gebouwen

Algemeen
Het gemeentelijk vastgoed is faciliterend aan verschillende beleidsdoelstellingen van het gemeentelijk beleid. We hebben daarbij verschillende soorten vastgoed in beheer die we tot ons kernbezit rekenen. Dit kernbezit is noodzakelijk om op middellange en lange termijn de gemeentelijke beleidstaken te blijven uitvoeren. Hierbij moet gedacht worden aan gebouwen voor de gemeentelijke huisvesting, maar ook bijvoorbeeld aan sporthallen en multifunctionele accommodaties. Naast het kernbezit beschikken we nog over circa 25 gebouwen/locaties die wij hebben aangemerkt als ‘af te stoten bezit’. Deze gebouwen hebben of gaan hun gemeentelijke beleidsfunctie verliezen, waardoor ze afgestoten kunnen worden.  De afgelopen jaren hebben we ongeveer 15 gebouwen/locaties afgestoten. 

Beleidskader
In december 2016 stelde uw raad de “Visie, strategie en beheer van vastgoed” vast. Uitgangspunt hierin is dat wij streven naar een vastgoedportefeuille die zich beperkt tot vastgoed dat nodig is voor efficiënte uitvoering van de gemeentelijke taken. Voor de conditiemeting van de gebouwen sluiten wij aan bij de NEN 2767 standaard. Binnen deze standaard is sprake van scores tussen 1 en 6. Daarbij is 1 zeer goed en 6 zeer slecht. Een conditiescore van 3 is naar de maatstaf voldoende. Voor het kernbezit is een onderhoudsscore van 3 het uitgangspunt (bij nieuwe panden hebben we een gemiddelde score van 2). Komend jaar worden alle meerjarenonderhoudsprogramma’s geactualiseerd zodat de conditiescore van 3 gehandhaafd kan blijven. Voor de uitvoering van het planmatig onderhoud wordt zoveel mogelijk rekening gehouden en gecombineerd met andere ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld het verduurzamen combineren met groot onderhoud.

Financiën
Om voor het kernbezit een gemiddelde onderhoudsscore van 3 te kunnen garanderen, zijn voor de komende jaren de onderstaande budgetten nodig.

BUDGETTEN ONDERHOUD GEBOUWEN
Bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023
Dagelijks onderhoud 413 381 381 381
Planmatig onderhoud 377 664 187 508
Totaal 789 1.045 568 889

Groen

Terug naar navigatie - Groen
Algemeen
De gemeente beheert een groot oppervlakte groen. In deze hoeveelheid zit een grote variëteit. Wij onderhouden sierplantsoenen, bermen, maar bijvoorbeeld ook sloten, bossen en natuurterreinen. In onderstaande tabel geven wij de verdeling weer.

KERNCIJFERS GROEN
Heesters en rozen 22 ha
Gazon 161 ha
Bos (windsingels, houtwallen en bosjes) 169 ha
Bermgras 392 ha
Natuurterrein 13 ha
Waterpartijen 43 ha
Sloten en greppels 606 km
Bomen 55.274 st
Halfverharding en zandwegen 38 ha

Beleidskader
In het kader van de perspectiefnota 2015 (takendiscussie) en de programmabegroting 2015 heeft de raad besloten het onderhoudsniveau van het openbaar groen te verlagen van A/B naar onderhoudsniveau C. Dit is bevestigd met de vaststelling van de notitie Duurzaam Groenonderhoud in 2017. In 2019 is tevens akkoord gegaan met het beschikbaar stellen van extra middelen voor boomonderhoud. Tevens hebben wij de ambitie om in 2020 natuurtechnisch bermbeheer in te voeren.
 
Financiën
Voor het onderhoud van het openbaar groen zijn de volgende budgetten beschikbaar:
BUDGETTEN OPENBAAR GROEN
Bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023
Onderhoud openbaar groen 728 726 624 624
Onderhoud begraafplaatsen 253 253 253 253
Totaal 981 979 878 878

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

In het kader van het beleidsplan openbare verlichting zijn  de armaturen in Schoonoord, Wezuperbrug, Meppen en een groot deel van Coevorden vervangen. In 2020 gaan we de armaturen in Dalen, Dalerveen , Dalerpeel en het resterende deel Coevorden vervangen. Voor het verwijderen van de lichtmasten in het buitengebied gaan we verder met de nadere  inventarisatie van de schoolroutes. Ook starten wij een pilot met het aanbrengen van aanvraag gestuurde verlichting. Deze pilot zal plaatsvinden langs het fietspad  "de Klencke" in Oosterhesselen. 

Financiën
Voor openbare verlichting zijn de volgende budgetten beschikbaar:

 
BUDGETTEN OPENBARE VERLICHTING
Bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023
Electra 190 179 179 179
Onderhoud & remplace 101 93 93 93
Sanering lichtmasten 54 54 54 54
Vervanging armaturen & lichtmasten 428 428 428 -
Totaal 772 754 754 326

Oeververbindingen

Terug naar navigatie - Oeververbindingen

In het kader van de uitvoering van het beheerplan civieltechnische kunstwerken 2019-2023 zullen in 2020 de brug in Wezuperbrug (Brugstraat), brug  Verlengde Hoogeveense vaart NZ, brug Brinkstraat vervangen worden.  De brug in Wezuperbrug zou in 2019 vervangen worden, echter door de aanwezigheid van een otter en oeverzwaluwen is de renovatie van de brug vertraagd. Naast het vervangen van de bruggen zullen er ook groot onderhoud aan een aantal bruggen uitgevoerd worden.  

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

Inmiddels is de reconstructie Wachtum afgerond. Voor 2020 gaan de het riool in de Middendorpstraat in Meppen optimaliseren en het riool in de Schoolstraat in Dalen vervangen. Alle percelen in het buitengebied zijn gecontroleerd op foutieve aansluitingen. In 2020 zullen er in het kader van nazorg en handhaving nog een aantal percelen gecontroleerd worden. Het afgelopen jaar is in het kader van de DPRA (Delta Plan Ruimtelijke Adaptie) de stresstest uitgevoerd in het gebied van de Noordelijke Vechtstromen. In 2020 zal  dit vervolgt worden door de raad hierin mee te nemen en een risicodialoog met  inwoners, instellingen en bedrijven te voeren, zodat eind 2020 een uitvoeringsagenda opgesteld kan worden . De uitkomsten van de stresstest zullen worden meegenomen in het in 2020 op te stellen vGRP.  

Financiën
Voor riolering zijn de volgende budgetten beschikbaar:

 
BUDGETTEN RIOLERING
Bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023
Onderhoud 768 768 768 768
Planvorming en begeleiding 248 248 248 248
Kapitaallasten 1.380 1.424 1.488 1.551
Totaal 2.395 2.439 2.504 2.566

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Het onderhoud van de wegen is in 2019 planmatig uitgevoerd, waarbij met name het onderhoud van de wegen op de bedrijventerreinen de Hare en Leeuwerikenveld  een intensief traject waren. In 2020 zal het onderhoud van de afgelopen jaren op dezelfde wijze voortgezet worden. 

Financiën
Voor het onderhoud van wegen zijn de volgende budgetten beschikbaar:

 

BUDGETTEN ONDERHOUD WEGEN
bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023
Planmatig onderhoud 1.502 1.528 1.477 1.477
Klein onderhoud (reparaties) 30 30 30 30
Onderhoud zandwegen 30 30 30 30
Onkruidbestrijding verhardingen 110 110 110 110
Kapitaallasten 334 266 262 259
Totaal 2.007 1.964 1.910 1.906

Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf informeren wij u over het treasurybeleid en de beheersing van de financiële risico’s die daarmee samenhangen. Tevens informeren wij u over de verwachte ontwikkelingen op het gebied van rente en financiering. Tenslotte is in deze paragraaf informatie opgenomen over het verplicht Schatkistbankieren en het verwachte EMU-saldo van de gemeente.

Onder treasury verstaan wij het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de inkomende en uitgaande geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De wet financiering decentrale overheden (wet fido) bevat kaders voor de uitvoering van de treasuryfunctie door de decentrale overheden. Deze kaders zijn verder uitgewerkt in het Financieringsstatuut dat wij in 2016 hebben vastgesteld.

Saldobeheer en intern liquiditeitsbeheer

Terug naar navigatie - Saldobeheer en intern liquiditeitsbeheer
Hoewel een begroting in evenwicht behoort te zijn, betekent dit niet automatisch dat de geraamde uitgaven en inkomsten gedurende een begrotingsjaar parallel aan elkaar lopen. Bovendien heeft de gemeente te maken met investeringsuitgaven, inkomsten uit grondverkopen en subsidies/bijdragen. Deze uitgaven en inkomsten zijn niet gelijk verdeeld over het jaar. Met een liquiditeitsplanning houden wij inzicht in het verloop van onze liquiditeitspositie en proberen wij financiering met langlopende financieringsmiddelen zo lang mogelijk uit te stellen. Al een aantal jaren is financiering met kortlopende financieringsmiddelen (rekening-courantkrediet en kasgeld) namelijk goedkoper dan financiering met langlopende financieringsmiddelen. Uiteraard volgen wij daarvoor de renteontwikkelingen op de geld- en de kapitaalmarkt. Verder zien wij er op toe dat onze liquiditeitspositie voldoende is om tijdig aan onze verplichtingen te voldoen.

Financieringsrisico's en rentebeheer

Terug naar navigatie - Financieringsrisico's en rentebeheer

Om vooral de financieringsrisico’s te beperken staan in de wet fido twee instrumenten: de rente risiconorm en de kasgeldlimiet.

Kasgeldlimiet
Met de kasgeldlimiet is in de Wet fido een norm gesteld voor het maximum bedrag dat de gemeente mag financieren met kortlopende financieringsmiddelen, dat wil zeggen negatieve stand op de rekening-courant en leningen met een looptijd van maximaal één jaar. De norm is 8,5% van het begrotingstotaal. Voor het jaar 2020 bedraagt de kasgeldlimiet € 9.644.000  (2019: € 9.080.000).

BEREKENING KASGELDLIMIET
Bedragen x € 1.000
Begrotingstotaal 2020 113.463
relevant percentage 8,5
Kasgeldlimiet 9.644


Renterisiconorm
Het tweede instrument om de rente- en de financieringsrisico’s te beperken betreft de zogenaamde renterisiconorm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar. Renterisico’s kunnen zich manifesteren bij herfinancieringen en bij renteherzieningen binnen de bestaande leningenportefeuille. Wij hebben geen opgenomen geldleningen in onze portefeuille waarop een renteherzieningsclausule van toepassing is.

De berekening van de renterisico’s op de vaste schuld vindt plaats volgens het onderstaande model. Het overzicht bevat eveneens de toetsing aan de voor ons geldende norm. Uit het overzicht blijkt dat wij in de komende jaren ruimschoots voldoen aan de norm.

TOETSING AAN RENTERISICONORM
Bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023
Berekening renterisico
Renteherzieningen 0 0 0 0
Aflossingen 9.224 8.567 7.587 6.339
Renterisico 9.224 8.567 7.587 6.339
Berekening renterisiconorm
Begrotingstotaal 113.463 102.587 102.867 101.078
Percentage conform regeling 20 20 20 20
Renterisiconorm 22.693 20.517 20.573 20.216
Toetsing renterisico aan norm
Renterisico 9.224 8.567 7.587 6.339
Renterisiconorm 22.693 20.517 20.573 20.216
Ruimte 13.469 11.950 12.986 13.877

Verwachte ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Verwachte ontwikkelingen

Financieringsbehoefte
Jaarlijks berekenen wij onze financieringsbehoefte. Wij  berekenen dit op basis van het meerjarig investeringsprogramma, de contractuele aflossingen op het bestaande leningenpakket en de voorziene ontwikkelingen binnen de reserves en de voorzieningen. Daarnaast maken wij volop gebruik van de kasgeldlimiet. Daarbij hanteren wij een liquiditeitsplanning. Op basis hiervan verwachten wij de volgende langlopende leningen aan te moeten trekken tegen een gemiddelde rente van 0%:

  • 2020          €   5.000.000;
  • 2021          €   5.000.000;
  • 2022          €   0;
  • 2023          €   0.
Wij verwachten dat de marktrente voor de nieuw aan te trekken leningen in de komende jaren laag zal blijven. Momenteel zijn de rentetarieven voor nieuwe langlopende leningen zelfs negatief.
 

In de onderstaande tabel geven wij het verloop van de leningenportefeuille van de gemeente weer.

VERLOOP LENINGENPORTEFEUILLE
Bedragen x € 1.000
Algemeen Woningbouw Verzorgingstehuizen Waarborgsommen Totaal
Boekwaarde 01-01-2020 67.540 0 288 15 67.843
Opname 5.000 5.000
Aflossing -9.084 -140 0 -9.224
Boekwaarde 31-12-2020 63.456 0 148 15 63.619
Opname 5.000 5.000
Aflossing -8.419 -148 0 -8.567
Boekwaarde 31-12-2021 60.038 0 0 15 60.053
Opname 0 0
Aflossing -7.587 0 0 -7.587
Boekwaarde 31-12-2022 52.450 0 0 15 52.465
Opname 0 0
Aflossing -6.339 0 0 -6.339
Boekwaarde 31-12-2023 46.112 0 0 15 46.127


Aanpassing interne rekenrente
Al enkele jaren zijn de rentetarieven historisch laag te noemen. Ook voor 2020 wordt nog geen stijging boven de 0% verwacht. In september 2019 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) aangegeven door te gaan met maatregelen treffen totdat de inflatie verbetert. Wij merken dit ook in onze leningenportefeuille: nieuwe leningen kunnen worden aangetrokken tegen  0% of zelfs een negatieve rente. Oude, relatief dure leningen, worden afgelost.  Het gemiddelde rentepercentage van onze leningenportefeuille daalt. Door deze ontwikkelingen zijn wij genoodzaakt om onze interne rekenrente aan te passen. Gezien de impact op de begroting, de complexiteit en de tijd en energie die dit soort omvangrijke aanpassingen vragen, streven wij er naar om met meerjarige (en dus stabiele) rekenrentes te werken.

Op grond van wijzigingen in het BBV mag de interne rekenrente, die wij toerekenen aan onze investeringen, met maximaal 0,5% afwijken van het werkelijke gemiddelde rentepercentage. De lage rentelasten zijn ten opzichte van onze vaste activa laag en zullen in de komende jaren blijven dalen. Ze zijn zo laag, dat ze in de komende jaren niet binnen de 0,5% bandbreedte rond onze rekenrente van 3,0% blijven.

Wij verwachten dat onze rentelasten ten opzichte van onze activa zich als volgt zal ontwikkelen (de zogenoemde ‘omslagrente’): 

  • 2020          1,95%
  • 2021          1,65% 
  • 2022          1,27% 
  • 2023          1,14% 

Wij hebben gezien deze ontwikkelingen de interne rekenrente van 3,0% naar 1,5% verlaagd. De bovengenoemde percentages bewegen dan binnen de wettelijk toegestane bandbreedte van 1,0% en 2,0%. Hiermee voldoen wij aan de eis in het BBV.   

De rente die moet worden toegerekend aan de grondexploitatie heeft een andere grondslag binnen het BBV (zie ook de Notitie Grondexploitaties - september 2019). Het rentepercentage mag niet meer afwijken dan 0,5% boven of onder het gewogen gemiddelde rentepercentage van de bestaande leningenportefeuille. Om te voorkomen dat deze renteparameter ook elk jaar fluctueert is het mogelijk om te kiezen voor het rekenen met een stabiel rentepercentage in de meerjarenprognose. De komende jaren blijven wij daardoor aan de grondexploitaties 3% rente toerekenen.

Doordat wij 1,5% rente toerekenen aan onze investeringen minus grondexploitaties, rekenen wij in de jaren 2020 en 2021 te weinig rente toe aan onze investeringen. In de jaren 2022 en 2023 is het effect tegenovergesteld. Omdat de omslagrente een percentage is dat fluctueert, leidt dit tot renteresultaten. Deze voor- en nadelen ten opzichte van de interne rekenrente willen we niet van invloed laten zijn op onze meerjarenraming. De voor- en nadelen vangen wij daarom op in een zogenaamde stelpost renteresultaat. 
De saldi op deze stelpost zijn (het zogenoemde 'renteresultaat'):

  • 2020          - € 426.000 nadelig;
  • 2021          - € 150.000 nadelig;
  • 2022          + € 229.000 voordelig;
  • 2023          + € 353.000 voordelig.

BEREKENING RENTERESULTAAT 2020
De externe rentelasten over de korte en lange financiering 2.178.806
De externe rentebaten -/- -59.516
Saldo door te rekenen externe rente 2.119.290
De aan grondexploitatie doorberekende rente -/- 368.100
De rente van projectfinanciering die aan het desbetreffende
programma moet worden toegerekend -/- 16.311
De rentebaat van doorverstrekte leningen die aan het
desbetreffende programma moet worden toegerekend + 16.311
Aan programma's toe te rekenen externe rente 1.751.190
Rente over eigen vermogen 97.697
Rente over voorzieningen 0
Totaal aan programma's toe te rekenen rente 1.848.887
De werkelijk aan programma's toegerekende rente (renteomslag) -/- 1.422.814
Renteresultaat -426.072


Het effect van de aanpassing van de interne rekenrente fluctueert in de komende vier jaren tussen € 750.000 en € 850.000, naar gelang de hoogte van de bestaande en geplande kapitaallasten. Dit is het effect op de begroting omdat de doorbelasting van de kapitaallasten naar de programma’s lager is door de lagere rente. In dit bedrag hebben wij de rente op de tariefproducten niet meegerekend. De rentevoordelen op de tariefproducten komen ten gunste van deze tariefproducten. Dit hebben wij bij het tarief voor de rioolheffing laten zien. Op deze wijze komen de voordelen van deze interne rekenrente ook ten gunste van onze inwoners.

Toerekening van rente aan reserves
De commissie BBV heeft in haar notitie Rente 2017 geadviseerd vanwege inzicht, eenvoud en transparantie geen rentevergoeding meer te berekenen aan het eigen vermogen. Dit advies is weliswaar een aanbeveling en geen (bindende) stellige uitspraak, maar geeft wel richting aan te verwachten toekomstige ontwikkelingen. Wij hebben in de aanpassing van de interne rekenrente ook deze aanbeveling van de commissie betrokken en de toevoeging van 1,5% rente aan de algemene reserve laten vervallen. Deze rente op de reserve maakt namelijk onderdeel uit van het geheel van rentebepaling en –toerekening. Door dit effect nu te betrekken in de aanpassingen, sorteren wij voor op de toekomst. Daarnaast is de algemene reserve momenteel op peil en wordt deze jaarlijks gevoed met € 2 miljoen euro.

Aan de bestemmingsreserves wordt ongewijzigd 1,5% rente toegevoegd, omdat onder deze reserves veelal meerjarige beleidsplannen en uitgavenkaders liggen. Een inflatiecorrectie op deze reserves is ons inziens daarom gerechtvaardigd en verstandig. De financiële impact van de aanbeveling van de commissie BBV is, als deze als bindende uitspraak van kracht wordt, minder groot.

Ten derde zit in de systematiek van rentetoerekening aan de reserves de bijzonderheid dat wij een geblokkeerde reserve ‘Aandelen Essent’ hebben. In het verleden hebben wij aandelen Essent verkocht, waarbij de dividendopbrengst van € 390.000 wegviel. Het begrotingsevenwicht was in die jaren zodanig, dat het structurele nadeel van de wegvallende dividendinkomsten is opgevangen door een deel van de verkoopopbrengst van de aandelen te reserveren en hierover rente toe te rekenen. Nu onze financiële positie op orde is en wij de rekenrente aanpassen, grijpen wij dit moment aan om deze bijzondere constructie op te heffen. Dit betekent dat de reserve Aandelen Essent vrij kan vallen, opgeheven kan worden en de middelen aan de algemene reserve toegevoegd kunnen worden.

Resumé aanpassingen rente 
De aanpassing van de interne rekenrente heeft een positief effect op de begroting. Wij noemden u de structurele voordelen, varieert tussen € 750.000 en € 850.000. De voordelen op de tariefproducten zijn ten gunste van de inwoners gekomen door het verlaagde kostenniveau en de daaraan gekoppelde tarieven. Door ook de inzet van de weggevallen dividendinkomsten van Essent te beëindigen, valt dit algemene dekkingsmiddel van structureel € 390.000 weg. Het netto voordeel van deze aanpassingen varieert tussen € 365.000 en 455.000. In de tegel 'Financiële begroting' hebben wij deze wijziging verwerkt in het financieel meerjarenperspectief. 

Ontwikkeling financieringspositie
Onderstaand hebben wij een overzicht van de verwachte ontwikkeling van onze financieringspositie opgenomen. De gegevens die daarin zijn opgenomen zijn ontleend aan de geprognosticeerde balans, die is opgenomen in de financiële begroting van deze programmabegroting. Zoals uit het overzicht blijkt, overschrijden wij naar verwachting in geen enkele jaarschijf de kasgeldlimiet van € 9,644 miljoen. Uit de cijfers kan daarnaast geconcludeerd worden dat de verhouding eigen vermogen–vreemd vermogen aanmerkelijk verbetert.

VERLOOP FINANCIERINGSPOSITIE
Bedragen x € 1.000
2020 2021 2022 2023
Geïnvesteerd vermogen
Totaal vaste activa 105.108 107.295 105.523 103.585
Voorraden bouwgrond 10.065 8.892 7.042 6.119
Totaal geïnvesteerd vermogen 115.173 116.187 112.565 109.704
Vaste financieringsmiddelen
Eigen vermogen 42.678 46.139 50.316 54.354
Voorzieningen 1.241 1.156 1.006 794
Langlopende leningen 63.620 60.053 52.466 46.127
Totaal financieringsmiddelen 107.541 107.362 103.814 101.301
Financieringstekort 7.634 8.839 8.777 8.429

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren
In 2013 is het verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden in werking getreden. Schatkistbankieren houdt in dat decentrale overheden hun tijdelijk overtollige liquide middelen storten in de schatkist bij het ministerie van Financiën, rekening houdend met een drempelbedrag. Het drempelbedrag bedraagt 0,75% van het begrotingstotaal. Voor de gemeente Coevorden betekent dit een drempelbedrag van € 851.000,- in 2020. Blijft ons liquiditeitssaldo beneden dit bedrag, dan hoeft er geen bedrag gestort te worden in de schatkist. Op grond van onze liquiditeitsprognose gaan wij ervan uit dat wij in 2020 geen stortingen in de schatkist doen.

 

EMU-saldo

Terug naar navigatie - EMU-saldo

In Europees verband is afgesproken dat het zogenaamde EMU-tekort voor ieder land beperkt blijft tot maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). Gemeenten en provincies zijn verplicht hier een bijdrage aan te leveren. De Europese afspraken met betrekking tot het EMU-tekort zijn in de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) vertaald naar nationale wetgeving. In de Wet hof is geen micronorm opgenomen voor individuele overheden; er is alleen sprake van een macronorm voor de totale Nederlandse overheid. Het collectieve aandeel van de decentrale overheden gezamenlijk in het EMU-saldo is voor de jaren 2019 t/m 2022 -0,4 procent van het bbp. Het aandeel voor gemeenten gezamenlijk is voor deze jaren vastgesteld op -0,27% van het bbp.  

De berekeningen in het hierna opgenomen overzicht resulteren in positieve totaalbedragen. Dit betekent dat wij een positieve bijdrage leveren aan de beperking van het EMU-tekort in Nederland.

BEREKENING EMU-SALDO
Bedragen x € 1.000
Omschrijving 2019 2020 2021 2022 2023
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves
(zie BBV, artikel 17c) (bij "-" is saldo nadelig) -750 2.235 2.772 2.260 2.421
Mutatie (im)materiele vaste activa -646 1.653 2.432 -1.545 -1.753
Mutatie voorzieningen -201 -1.042 -85 -150 -212
Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) -1.408 -1.505 -1.173 -1.850 -923
Verwachte boekwinst bij verkoop van effecten en verwachte
boekwinst bij verkoop (im)materiele vaste activa 0 0 0 0 0
Berekend EMU-saldo 1.103 1.045 1.428 5.505 4.885

Bedrijfsvoering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding
In deze paragraaf informeren wij u over de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering.
 

ICT/ Informatiemanagement

Terug naar navigatie - ICT/ Informatiemanagement

Het eerste stadium van de ‘digitaliseringsgolf’ hebben we achter de rug. Ontwikkelingen volgen elkaar razendsnel op en bieden tal van mogelijkheden om onze dienstverlening te verbeteren. De gemeente Coevorden zoekt daarin de samenwerking met andere partijen, ook op landelijk niveau, actief op en is een goed voorbeeld van slim samenwerken. We zijn ervan overtuigd dat samen organiseren tot een versnelling in innovatie en ontwikkeling leidt en uiteindelijk tot een betere dienstverlening. Soms nemen we het voortouw, soms zijn we snelle volgers. Een goed voorbeeld van zo’n samenwerkingsverband is het Omgevingsplatform Drenthe waarin we samen met de provincie, Drentse gemeenten en waterschappen oplossingen bedenken voor automatiserings- en informatievraagstukken die de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2021 met zich meebrengt.

Ook werken we nauw samen met maatschappelijke partners. Op dit moment treffen we de laatste voorbereidingen voor de implementatie van het regiesysteem sociaal domein in 2020. In dit systeem werken de gemeente en Maatschappelijk Welzijn Coevorden samen zodat er een integraal beeld van inwoners ontstaat, ze minder vaak hun verhaal hoeven te doen en inwoners eenvoudiger regie kunnen voeren over hun ondersteuningstraject. Een stap die past bij Coevorden Verbindt en bij landelijke ontwikkelingen.

We kunnen concluderen dat we goed op weg zijn. Uiteraard is er altijd ruimte voor verbetering. In 2020 zetten we een stap in onze online dienstverlening. We groeien toe naar een optimale online dienstverlening die blijvend in ontwikkeling is, aansluit op (veranderende) wensen en behoeften van inwoners en inspeelt op veranderende wet- en regelgeving. Online is onze basis, die 24 uur per dag beschikbaar moet zijn voor onze inwoners. Onze ambitie is een betere online dienstverlening gecombineerd met een fysieke 'winkel' waarbij een brede benadering in kanalen met dezelfde informatie mogelijk is. Een belangrijke stap daarin is dat we meer e-formulieren gaan ontwikkelen zodat inwoners makkelijker online producten en diensten kunnen aanvragen. Snel en efficiënt, dat is waar we naar toe willen. Hiervoor richten we e-diensten in. 80 Procent van de diensten en producten die Coevorden aanbiedt, moet over twee jaar digitaal beschikbaar zijn. Dat betekent voor inwoners een extra service. Ondernemers bedienen we via het Ondernemersloket. Alle informatie voor de startende en zittende ondernemers staat vanaf 2021 overzichtelijk op één site.

Informatievoorziening behelst een breed spectrum aan onderwerpen. Naast de projecten die gezamenlijk met en in opdracht van andere domeinen worden uitgevoerd, zoals de implementatie van het regiesysteem in het Sociaal Domein en het Digitaal stelsel Omgevingswet van het Domein Leefomgeving, zijn er overkoepelende thema’s waaraan gewerkt wordt. Een aantal thema’s zijn nieuw, een aantal thema’s stonden al op de agenda via het informatiebeleidsplan, en worden steeds meer geprofessionaliseerd.

  • Doorontwikkeling zaakgericht werken: we hebben in het afgelopen jaar een grote stap gezet in het verbeteren van onze dienstverlening. Via het project doorontwikkeling zaakgericht werken wordt informatie beter vastgelegd op een centrale plaats en is ook makkelijker vindbaar. Dit met als doel dat we onze inwoners snel en goed kunnen helpen. De komende jaren ontwikkelen we onze (online) dienstverlening door.
  • Common Ground: dit is een beweging die vanuit de Taskforce Samen Organiseren van de VNG is gestart. Hiermee wordt een grote stap gezet in de richting van een open, transparante overheid waarbinnen met inachtneming van de privacyregels gegevens sneller en veiliger kunnen worden uitgewisseld. Wij hebben een start gemaakt met het onderzoeken van de mogelijkheden om naar het Common Ground principe toe te groeien en gaan hier het komende jaar mee door.
  • Applicatieportfoliomanagement: het geheel aan gemeentelijke taken wordt ondersteund door honderden informatiesystemen (software applicaties). Die moeten snel en stabiel werken, upgrades krijgen en beheerd worden. Hier gaan vanzelfsprekend (indirect) veel kosten mee gemoeid. Applicatieportfoliomanagement geeft overzicht over het geheel aan informatiesystemen, hun onderlinge samenhang en waarde voor de organisatie. Met deze kennis kan gestuurd worden op een optimale waarde van onze informatiesystemen voor de organisatie, tegenover zo laag mogelijke kosten. Dit door applicaties op het juiste moment aan te schaffen, aan te passen en af te stoten. Zo blijven kosten onder controle en gemeentelijke taken altijd optimaal ondersteund.
  • Gemeentelijke Gemeenschappelijke Infrastructuur (GGI): de GGI creëert een veilige, samenhangende digitale infrastructuur waardoor samenwerken tussen gemeenten en andere overheden beter, veiliger en gemakkelijker wordt. Wij omarmen deze ontwikkelingen en hebben verschillende onderdelen al geïmplementeerd, zoals eFactureren, DigiD en deelname aan de aanbesteding GGI-veilig. Het aankomende jaar gaan wij door met het implementeren van deze ontwikkelingen.

Informatieveiligheid

Terug naar navigatie - Informatieveiligheid

Informatieveiligheid is één van de belangrijke thema’s van deze tijd. De aanhoudende digitalisering maakt de overheid efficiënt, maar ook kwetsbaar. We gaan daarom in 2020 verder met de implementatie van en met het werken met de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Tot en met 2019 geldt de Baseline Informatiebeveiliging voor Gemeenten (BIG). Tot en met 2019 is de Baseline Informatiebeveiliging voor Gemeenten (BIG) van toepassing. Daarna vervangt de Baseline Informatie Overheid (BIO) de bestaande baselines voor Rijk, Gemeenten, Waterschappen en Provincies. Van BIG, BIR, IBI en BIWA naar BIO. Er wordt met de BIO meer nadruk gelegd op risico gebaseerd maatregelen nemen. Ook wordt de lijnorganisatie meer in positie gebracht.

De eerste stappen voor de implementatie van de BIO hebben wij al in gang gezet. Zo is er gewerkt aan de actualisatie van het informatieveiligheidsbeleid. Informatieveiligheid is een continue proces waarbij aan de hand van risico’s beslissingen en maatregelen genomen moeten worden.  Het grootste risico als het gaat om informatieveiligheid, is menselijk gedrag. Daarom worden er in 2020 weer verschillende activiteiten georganiseerd met als doel om medewerkers bewust te maken van hun gedrag.

Ook zal in 2020 verantwoording afgelegd worden over informatieveiligheid in het jaar 2019 aan uw raad en de externe toezichthouders door middel van de Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA). Met ENSIA wordt verantwoording afgelegd over informatieveiligheid van onder andere de Basisregistratie Personen (BRP), Paspoorten en Nederlandse Identiteitskaarten (PNIK), Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (SUWI), Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en DigiD. Jaarlijks vragen wij ons college een collegeverklaring vast te stellen over de geldende normenkaders voor DigiD en Suwinet. Deze collegeverklaring wordt ook gecontroleerd door een externe auditor en wij gebruiken deze ook om verticaal verantwoording af te leggen aan het Rijk. Daarnaast worden verschillende rapportages voor basisregistraties vastgesteld door ons college en gebruikt voor verantwoording richting het Rijk. Deze collegeverklaring en rapportages worden ook aan uw raad aangeboden, zodat u op de hoogte bent van de resultaten uit ENSIA.

Van data naar informatie

Terug naar navigatie - Van data naar informatie

Er is steeds meer data voorhanden. De eerste stappen binnen datagedreven werken in onze organisatie zijn gezet; hierbij richten we ons eerst op het beter kunnen monitoren van gemaakt beleid en gestelde doelen. Door het aanstellen van een Business Intelligence consultant hebben wij de eerste stappen gezet om datagedreven werken in onze  organisatie te implementeren.  Om deze werkwijze door te voeren, dient de basis van onze data op orde te zijn. Om in de bestuurlijke wens voor de monitoring van de realisatie van het bestuursprogramma en de vraag naar data en statistische gegevens te voorzien is er een  BI-tool aangeschaft, te weten Qlik Sense . Deze tool kan ook de ambtelijke organisatie voorzien van geanalyseerde data en teamoverstijgende informatie. 

Voor Sociaal Domein zijn wij gestart met het ontwikkelen van een monitor om beleid en werkwijze te kunnen monitoren. Door meer inzicht in onze data en in de data van externe partijen, waarmee wij samenwerken, zijn wij beter in staat om te beoordelen wat er speelt in de samenleving van gemeente Coevorden op het gebied van het sociaal domein. Dit zal leiden tot een efficiëntere werkwijze en hierdoor zullen we de inzet van onze middelen gerichter kunnen bepalen. Na het implementeren van de monitoringstool binnen het Sociaal Domein zullen ook andere onderdelen van de organisatie worden gefaciliteerd met deze oplossing. 

Gegevensbescherming

Terug naar navigatie - Gegevensbescherming

De implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming is afgerond. De AVG trad in werking 25 mei 2019. Dit betekent echter niet dat onze organisatie 'klaar' is.  Onze organisatie is het afgelopen jaar druk geweest met het nemen van maatregelen om te kunnen voldoen aan alle verplichtingen die de AVG stelt aan het verwerken van persoonsgegevens.  Het uitvoeren van de rechten van betrokkenen (zoals het recht van inzage en het recht op rectificatie en/of vergetelheid) zijn hier bekende voorbeelden van. Om gehoor te kunnen geven aan deze verzoeken is het noodzakelijk om exact te weten welke persoonsgegevens worden verwerkt, waarom deze worden verwerkt en hoe en waar deze zijn opgeslagen. Het 'in control' zijn op het datagebruik van onze persoonsgegevens is nog steeds een grote uitdaging. Voortdurend wordt aandacht besteed aan bewustwording binnen de organisatie.

De basis is op orde. Echter, het borgen van privacy is een continu proces. Het gaat niet om het eenmalig treffen van een aantal privacymaatregelen. Verwerkingen van gegevens, doelgroepen, technische mogelijkheden, privacyregels en maatschappelijke opvattingen kunnen veranderen. De effectiviteit van de maatregelen moet daarom regelmatig worden beoordeeld en waar nodig aangepast. Wanneer een datalek zich voordoet, wordt zo snel mogelijk gehandeld. Dit houdt een melding bij het AVG-team (bestaande uit Functionaris Gegevensbescherming, Privacy Officer en Chief Information Security Officer ) in, zodat deze meteen nader onderzoek in kan stellen. Het delen van voorgevallen datalekken moet bijdragen aan extra scherpte en een lerend vermogen binnen onze organisatie.  De datalekken registreren wij in het incidentenregister.

In 2020 zullen wij ons met name richten op het actueel houden van het verwerkingenregister, het blijvend onder de aandacht brengen van juiste verwerkersovereenkomsten met gegevensverwerkers en het uitvoeren van PIA's (Privacy Impact Analyses) binnen het Sociaal Domein en Burgerzaken. Het uitvoeren van deze PIA's draagt bij aan de scherpte die er moet zijn als het gaat om de verwerking van persoonsgegevens.

Onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid

Terug naar navigatie - Onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid

Op grond van de verordening doelmatigheid en doeltreffendheid voeren wij jaarlijks minimaal één onderzoek uit naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van een  thema. In de verordening is opgenomen dat wij de gemeenteraad in de paragraaf bedrijfsvoering in de Programmabegroting informeren over het onderwerp van het onderzoek. In 2020 zullen wij een onderzoek uitvoeren naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de trimodale functie van onze gemeente; onze bereikbaarheid via weg, water en spoor. 

Intern controleplan

Terug naar navigatie - Intern controleplan

Ons college is verplicht (conform artikel 212 en 213 van de Gemeentewet) zorg te dragen voor de interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van beheershandelingen. Om hier invulling aan te geven wordt jaarlijks een Intern Controle Plan (ICP) opgesteld.

Aan de hand van het ICP worden de financieel kritische processen systematisch gecontroleerd. Middels steekproeven wordt de kwaliteit van de interne beheersing getoetst. De bevindingen worden opgenomen in een rapportage die wordt opgesteld voor ieder afzonderlijk proces. De aanbevelingen die aan de hand van de gedane bevindingen zijn geformuleerd worden besproken met de proceseigenaar (teamleider). Op deze manier wordt kort-cyclische bijsturing ingezet en vormen deze interne controles de basis voor de interim-controle (procesgericht) die door de accountant wordt uitgevoerd.

Het optimaliseren van de interne controles betreft een dynamisch, steeds terugkerend proces.  In 2020 zal de focus liggen op afronding van de  optimalisatie van de processen inzake huren en pachten, sociaal domein in brede zin en het subsidie proces.  Hier zien wij naar aanleiding van zowel de interne controle, als de aanbevelingen voortkomend uit de managementletter voldoende uitdaging om efficiëntie en kwaliteitsslagen door te voeren.  Wij willen een zelf controlerende organisatie zijn die ‘In Control’ is.

Ontwikkelingen personeelsbeleid

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen personeelsbeleid

In 2019 is gestart met een programma organisatie ontwikkeling, Samen Doen, om de visie op het samenwerken met de samenleving te vertalen naar de ontwikkeling van de organisatie. Verbindend besturen betekent dat de gemeente zoveel mogelijk aansluit bij de eigen kracht van de samenleving. Voor verschillende initiatieven kan dit leiden tot verschillende rollen. Soms is de gemeente regisseur maar de gemeente kan ook toeschouwer of deelnemer zijn. Afhankelijk van waar de nadruk in het eigenaarschap van een initiatief ligt. Voor de ambtelijke organisatie betekent dat het ontwikkelen van vaardigheid in al deze rollen. Binnen de kaders van wet en regelgeving zoeken medewerkers ruimte voor maatwerk zodat de vraag uit samenleving  zo goed mogelijk wordt ingevuld. 

Het strategisch P&O beleid draagt bij aan deze ontwikkeling van de organisatie en wordt geactualiseerd op de organisatie die we willen zijn. Hieruit volgt dat de P&O instrumenten ook moeten worden aangepast. In 2020 wordt eerst gewerkt aan een strategische personeelsplanning. Wat heeft de organisatie nodig aan kwaliteit en kwantiteit op basis van bovenstaande ontwikkeling en andere maatschappelijke ontwikkelingen. Parallel wordt in 2020 gewerkt aan de ontwikkeling van ons werkgeversmerk, arbeidsmarktcommunicatie, werving en selectie en introductie. Ook gaan we aan de slag met een passende gesprekscyclus (functioneren en ontwikkelen) en met opleiden. De andere P&O instrumenten volgen in de jaren daarna. 

Subsidiecoördinator 
Zoals met uw raad gedeeld, wordt een onderzoek uitgevoerd naar hetgeen nodig is voor de invulling van een adequate subsidieorganisatie (o.a. werving en verantwoording van subsidies). Bij de Programmabegroting 2019 heeft uw raad middelen beschikbaar gesteld voor het aanstellen van een subsidie coördinator. Het onderzoek is in een afrondend stadium. Op basis van de uitkomsten zullen wij met voorstellen komen hoe wij externe fondsenwerving op een adequate wijze vorm kunnen geven. 

Personeelsbegroting

Terug naar navigatie - Personeelsbegroting

Ten opzichte van de primitieve begroting 2019 neemt de vastgestelde formatie met 0,6 fte af. Dit is met name te verklaren doordat in 2019 voor de ambitie bouwtoezicht, incidenteel 0,4 fte en structureel 1,0 fte beschikbaar is gesteld. De incidenteel beschikbaar gestelde formatie van 0,4 fte vervalt in 2020. Het budget dat gemoeid is met de personeelsbegroting neemt ten opzichte van 2019 met circa € 0,7 miljoen toe. Dit is te verklaren door de uitzet vanwege de nieuwe cao.

PERSONEELSBEGROTING 2020
Bedragen x € 1.000
Organisatieonderdeel Fte 2019 Fte 2020 Bedrag 2019 Bedrag 2020
Directie / algemeen management 4,68 4,68 502 520
Griffie (incl. rekenkamer) 2,39 2,39 197 204
Unit Bestuurs- en concernondersteuning 12,65 12,68 958 996
Bedrijfsvoering 58,59 58,59 3.961 4.103
Leefomgeving 112,72 112,21 7.236 7.446
Publieksservice 77,34 77,12 5.334 5.561
College van B&W 627 637
Gemeenteraad en raadscommissies 347 366
Ambtenaren burgerlijke stand 34 34
Totaal 268,37 267,67 19.195 19.866

Verbonden Partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Gemeenten werken steeds meer en steeds vaker samen met andere organisaties. Taken worden uitbesteed via inkoop, uitgevoerd met een subsidie of worden via verbonden partijen uitgevoerd. Als gemeente zijn wij verantwoordelijk voor de aansturing van en controle op deze verbonden partijen. 

In 2020 vinden diverse mutatie plaats. De Special Purpose Vehicles die zijn voortgekomen uit de verkoop van Essent in 2009 zullen naar verwachting begin 2020 kunnen worden ontbonden. Derhalve is het verwachte eigen en vreemde vermogen van deze vennootschappen aan het einde van het begrotingsjaar € 0 , zoals te zien in onderstaande tabel. Eventuele financiële effecten vallen ten gunste danwel ten laste van de algemene middelen.
Wij zijn op dit moment in vergevorderde onderhandeling met een partij die nog in 2019 het ROC-terrein over wil nemen. Een financiële afwikkeling daarvan in 2019 leidt er toe dat het ROC in 2020 geen deel meer uitmaakt van onze verbonden partijen. 

Tabel verbonden partijen

Terug naar navigatie - Tabel verbonden partijen
OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN
Bedragen x € 1.000
Verbonden partij Bijdrage / opbrengst Zeggen- Gegevens vermogen en resultaat
schap begin begrotingsjaar einde begrotingsjaar
1. Gemeenschappelijke regelingen
Recreatieschap Drenthe (programma 1)
Bijdrage: € 129 8% EV € 672 EV € 679
VV € 1.222 VV € 1.222
Resultaat € 0
*cijfers Begroting 2020
Doel: Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het terrein van recreatie en toerisme
EMCO-groep (programma 2)
Bijdrage Rijk: € 3.757 25% EV € 0 EV € 0
Bijdrage in tekort exploitatie: € 681 VV € 13.350 VV € 13.190
Resultaat € -5.066
*cijfers Begroting 2020
Doel: Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeentenop het gebied van de sociale werkvoorziening.
Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Drenthe (GGD Drenthe) (programma 2)
Bijdrage: € 1.108 8% EV € 2.422 EV € 2.733
VV € 2.369 VV € 2.369
Resultaat € 0
*cijfers Begroting 2020
Doel: Het behartigen van de belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de volksgezondheid in brede zin.
Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD) (programma 5)
Bijdrage: € 821 8% EV € 62 EV € 72
VV € 4.308 VV € 4.308
Resultaat € 0
*cijfers Begroting 2020
Doel: Het uitvoeren van de gemeentelijke taken van de deelnemende gemeenten op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving
van de milieuvoorschriften krachtens de Wabo en overige milieuwet- en regelgeving.
Veiligheidsregio Drenthe (VRD) (programma 5)
Bijdrage: € 2.018 8% EV € 1.125 EV € 1.097
VV € 32.466 VV € 29.306
Resultaat 0
*cijfers Begroting 2020
Doel: Het behartigen van de belangen van de gemeenten in het samenwerkingsgebied op de terreinen van brandweerzorg, geneeskundige
hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing en het in stand houden en (laten) beheren van een
gemeenschappelijke meldkamer.
Euregio Enschede/Gronau (programma 5)
Bijdrage: € 9 2% EV € 1.607 EV € 1.607
VV € 47.295 VV € 34.244
Resultaat € 273
*cijfers Jaarekening 2018
Doel: Het bevorderen van grensoverschrijdende ontwikkelingen op het terrein van infrastructuur, economie, cultuur, recreatie en andere maat-
schappelijke taken en het behartigen van de belangen van haar gebied en de inwoners daarvan bij de bevoegde overheidsinstanties en instellingen.
Eems Dollard Regio (EDR) (programma 5)
Bijdrage: € 5 1% EV € 414 EV € 430
VV € 1.823 VV € 2.279
Resultaat € 16
*cijfers jaarrekening 2017
Doel: Het adviseren van deelnemers, burgers, ondernemers, verenigingen, overheden en anderen bij grensoverschrijdende activiteiten en
problemen. Het uitvoeren van projecten, verzoeken om en verdeling van subsidies.
Bedrijfsvoeringsorganisatie Publiek Vervoer Groningen Drenthe (programma 2)
Bijdrage: € 29.283 3% EV € 4.293 EV € 11.016
VV € 0 VV € 0
Resultaat € 0
*cijfers Begroting 2020
Doel: Het bewerkstelligen van een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering door de Bedrijfsvoeringsorganistatie van de
uitvoerende taken in het kader van doorontwikkeling en contractmanagement van vervoer in het gebied van de deelnemers.
Bestuursacademie Noord-Nederland (BANN) (programma 6)
Bijdrage: - EV - EV -
VV - VV -
Resultaat -
Doel: De behartiging van het bestuursonderwijs in Noord-Nederland.
N.B. Deze gemeenschappelijke regeling is geprivatiseerd. De regeling bestaat uitsluitend als vangnet voor wachtgeldverplichtingen c.a.
2. Vennootschappen en coöperaties
GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH (programma 1)
Bijdrage: 29% EV € 647 EV € 782
VV € 6.928 VV € 6.257
Resultaat € 135
*cijfers jaarrekening 2018
Doel: Ontwikkeling en promotie van het grensoverschrijdend industrie- en bedrijvenpark 'GVZ Europark Coevorden-Emlichheim GmbH'
met als doel de structuurverbetering in het grensgebied Drenthe/Grafschaft Bentheim. Bevordering en ondersteuning van alle regionale
maatregelen die als doel hebben dit te bereiken. Voor het risico van onze borgstelling verwijzen wij naar de paragraaf risico's en
weerstandsvermogen.
N.V. Area reiniging (programma 4)
Bijdrage: 33,30% EV € 6.044 EV € 6.032
Dividend: VV € 15.638 VV € 14.650
Resultaat € 353
*cijfers jaarrekening 2018
Doel: De inzameling, verwerking en recycling van (huishoudelijke) afvalstoffen, straatreiniging en kolkenzuigen
N.V. Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) (programma 6)
Dividend: 4,13% EV € 44.771 EV € 34.225
VV € 130.114 VV € 130.283
Resultaat -€ 10.519
*cijfers jaarrekening 2018
Doel: De zorg voor en de instandhouding van de (drink)watervoorziening in haar verzorgingsgebied en het verrichten van alle werkzaamheden
die daarmee in verband staan.
N.V. Rendo Holding (programma 6)
Dividend: 4,14% EV € 70.342 EV € 72.404
VV € 66.962 VV € 72.027
Resultaat € 10.001
*cijfers jaarrekening 2018
Doel: Het transporteren en distribueren van energie; beheer en onderhoud vaneen gas en elektriciteitsnetwerk.
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) (programma 6)
Dividend: 0,17% EV € 4.991.000 EV € 4.843.000
VV € 132.518.000 VV € 153.738.000
Resultaat € 128.000
*halfjaarcijfers 2019
Doel: Het uitoefenen van het bedrijf van bankier voor overheden, waaronder gemeenten.
3. Deelnemingen verkoop aandelen Essent
Enexis Holding N.V. (programma 6)
Dividend: 0,16% EV € 4.024.000 EV € 4.021.000
VV € 3.691.000 VV € 4.021.000
Resultaat € 119.000
*halfjaarcijfers 2019
Doel: Het transporteren en distribueren van energie; het in stand houden van een betrouwbaar distributie en transportnet voor energie.
Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. (50 % belang EPZ) (programma 6)
Dividend: 0,16% EV € 1.595 EV € 0
VV € 0 VV € 0
* verwachting Resultaat € 0
Doel: In deze b.v. was het 50%-belang van Essent in de N.V. Elektriciteit Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) ondergebracht.
Deze was onder meer eigenaar van de kerncentrale te Borssele. PBE is belast met de afwikkeling van zaken
die voortvloeien uit de verkoop en verplichtingen die zijn aangegaan in het kader van de borging van het publiek belang.
Verkoop Vennootschap B.V. (programma 6)
Dividend: 0,16% EV € 5 EV € 0
VV € 0 VV € 0
* verwachting Resultaat € 0
Doel: Bij de verkoop van de aandelen Essent aan RWE AG hebben de verkopende aandeelhouders een
aantal garanties en vrijwaringen afgegeven aan RWE. Deze zijn overgedragen aan Verkoop Vennootschap B.V. Een deel van de verkoop-
opbrengst wordt een bepaalde tijd aangehouden in het General Escrow Fonds. De functie van deze vennootschap is daarmee tweeledig:
a. het namens de verkopende aandeelhouders van Essent voeren van eventuele garantieclaim- procedures tegen RWE;
b. het geven van instructies aan de escrow-agent.
Vordering op Enexis B.V. (programma 6)
0,16% EV € 0 EV € 0
VV € 0 VV € 0
* verwachting Resultaat € 0
Doel: Het verkrijgen, beheren en administreren van leningen verband houdend met de financiering van het
netwerkbedrijf bij de splitsing van Essent in een netwerkbedrijf en een productie- en leveringsbedrijf.
CBL Vennootschap B.V. (programma 6) *
0,16% EV € 90 EV € 0
VV € 0 VV € 0
* verwachting Resultaat € 0
Doel: Het (mede) beheren van het CBL Escrow Fonds (CBL = cross border lease). Uit het fonds kunnen
eventuele aansprakelijkheden van de aandeelhouders uit CBL's worden gedekt. De vennootschap fungeert tevens als 'doorgeefluik' voor
betalingen namens de aandeelhouders ten laste en ten gunste van het CBL-fonds.
CSV Amsterdam B.V. (voorheen Claim Staat Vennootschap B.V.) (programma 6)
0,16% EV € 530 EV € 0
VV € 0 VV € 0
* verwachting Resultaat € 0
Doelstellingen: a) namens verkopende aandeelhouders van Essent een eventuele schadeclaimprocedure
voeren tegen de staat als gevolg van de invoering van de WON; b) namens de verkopende aandeelhouders eventuele garantieclaim-
procedures voeren tegen RECYCLECO B.V. (Waterland) naar aanleiding van de verkoop van de aandelen Attero aan Waterland;
c) het geven van instructies aan de escrow-agent voor wat betreft het beheer van het bedrag dat op een escrow-rekening is gestort.

Grondbeleid

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Conform het huidige beleid is onze rol als gemeente steeds meer faciliterend. Op dit moment hebben we nog een aantal uitbreidingsplannen waarbij wij zelf de volledige regie hebben op de grondpositie. Dit zal in de toekomst steeds minder worden. Enerzijds door op een andere manier invulling te geven aan onze rol (van actief naar faciliterend) maar ook door de bevolkingsprognoses.

Als wij kijken naar de midden en lange termijn is er sprake van een voorraad plancapaciteit die niet past bij de toekomstige vraag. Met name voor de stad Coevorden is dit het geval. Vanuit de woonvisie “Hier wil je wonen” zijn alle grote plannen tegen het licht gehouden om te kunnen deprogrammeren. De consequenties hiervan voor onze eigen grondexploitaties zijn waar mogelijk al ruimtelijk en financieel verwerkt.

In een aantal plannen zijn (nagenoeg) alle kavels verkocht en zitten de plannen in de afrondende fase; de bestrating, lantaarnpalen en groenstructuur krijgt z'n definitieve invulling. Die plannen zijn of worden in de komende begrotingsperiode ook financieel afgerond.

In de meer recentere plannen zijn nog niet alle kavels verkocht. Op basis van de woonvisie zijn deze naar beneden worden bijgesteld of wordt er door het aanbrengen van een fasering aansluiting gezocht met de huidige en toekomstige markt.

Afgelopen jaren is het financiële risico van het gemeentelijk grondbedrijf sterk gedaald. Het huidige risico is aanvaardbaar. De effecten van de woonvisie in relatie tot de bestaande (risicodragende) grondposities en de ontwikkelafspraken met private partijen brengen ook in de komende begrotingsperiode risico`s met zich mee.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Door middel van het grondbeleid (Nota Grondbeleid 2014) willen wij bijdragen aan de volgende ruimtelijke doelstellingen:

  • het komen tot een evenwichtige ontwikkeling van woningbouw;
  • het realiseren van werkgelegenheid door het ontwikkelen van industrieterreinen;
  • het geven van een kwaliteitsimpuls aan de leef-, woon-, en werkomgeving.

De afgelopen jaren is onze rol meer en meer een faciliterende geworden bij de realisering van onze ruimtelijke, fysieke en economische doelstellingen, zoals wij die in de verschillende programma’s van onze begroting reeds hebben verwoord. Onze laatste plannen waarin wij als gemeente een grondpositie hebben, zijn in uitvoering gebracht en ook al deels verkocht (Aelderhooghe in Aalden, Jongbloed in Sleen en Molenakkers II in Dalen).

De vastgestelde woonvisie "Hier wil je wonen" (2017) geeft de kaders voor het verdere uitvoeringsprogramma. De bestaande planvoorraad is te groot voor de toekomstige vraag. Er is een afweging gemaakt op basis van verschillende criteria waarbij er ruimte blijft bestaan voor kwalitatief goede plannen.

Prognoses

Terug naar navigatie - Prognoses

Wij hebben op dit moment een boekwaarde van circa € 14 miljoen aan gronden in exploitatie. Het verwachtte resultaat (de toekomstige kasstromen minus de boekwaarde) schatten wij in op circa € 3 miljoen. Opvallend is het verschil tussen de woningbouw en de bedrijventerreinen. Met 10% van de totale boekwaarde wordt 60% van de verwachtte opbrengsten gegenereerd door de woningbouw. De verkoop van woningbouwkavels kent kleinschaliger grondbeslag terwijl de bedrijventerreinen zich kenmerken door grote kavels (grote oppervlaktes aankoop gronden).
Voor de gronden in exploitatie zijn hieronder de verwachte resultaten per project weergegeven. De resultaten worden weergegeven in de netto-contante waarde. Hiermee wordt het verwachte resultaat weergegeven per balansdatum. Bij de bepaling van de netto-contante waarde is een aantal variabelen meegenomen:

1. gerealiseerde kosten en opbrengsten in de boekwaarden;
2. rente;
3. verwachte kosten;
4. verwachte opbrengsten.

In overleg met de projectleiders van deze projecten zijn bij de actuele waardebepaling de volgende criteria meegewogen:

1. Gerealiseerde kosten en opbrengsten in de boekwaarden
De gerealiseerde kosten en opbrengsten van een project zijn beoordeeld door de projectleider en na goedkeuring op basis van een uniforme codering in de projectadministratie geboekt.
2. Rente
De disconteringsvoet om de kasstromen contant te maken wordt door de BBV voorgeschreven en is 2%.
3. Verwachte kosten

  • De geplande kosten worden vergeleken met de werkelijke bedragen en zijn geactualiseerd;
  • De hoogte van de kosten in de toekomst is gebaseerd op het huidige niveau vermeerderd met inflatie;
  • De inflatie voor de verwachte kostenstijging is gebaseerd op extrapolatie van het langetermijngemiddelde van de inflatie.

4. Verwachte opbrengsten

  • De verkoop van bouwkavels gebeurt tegen marktconforme prijzen;
  • De hoogte van de grondprijzen wordt jaarlijks bepaald op basis van vastgestelde methoden; deze methoden zijn per categorie vastgelegd in de Nota Grondprijzen;
  • De hoogte van de opbrengsten in de toekomst is gebaseerd op het huidige niveau en is vermeerderd met inflatie;
  • De inflatie voor de verwachte opbrengstenstijging is gebaseerd op extrapolatie van het lange-termijngemiddelde van de inflatie. 

Prognose
Jaarlijks worden de grondexploitaties geactualiseerd. Gedurende het jaar worden de grondexploitaties kritisch gevolgd en binnen de P&C cyclus eventueel gewijzigd. Deze begroting is gebaseerd op dezelfde uitgangspunten.

Effecten woonvisie
Onderstaand treft u een overzicht aan van de verwachte resultaten van de bestemmingsplannen die in exploitatie zijn gebracht. Voor de waardering van het resultaat hanteren wij de netto contante waarde met als peildatum 31 december 2018.

GRONDEXPLOITATIES
bedragen * €1.000
Realisatie tm boekjaar Netto Contante Waarde Verwachte eind-
Project 2018 (inclusief rente) per 31-12-2018 datum
Woningbouw
Aalden - Aelderhooghe 773 81 2024
Aalden - Paardelandsdrift -201 11 2021
Coevorden Heege-Vosmaten 0 0 2019
Coevorden - Ossehaar 656 344 2026
Dalen - Molenakkers II 658 602 2027
Dalerpeel - Steigerwijk -90 146 2022
Geesbrug - Uitbreiding II 218 50 2024
Holwert Zuid 0 0 2021
Noord Sleen - Kampakkers 0 0 2019
Schoonoord - Ellert en Brammert II -75 12 2020
Steenwijksmoer - Kerkweg Zuid II -18 16 2019
Sleen Jongbloed -470 870 2026
Wachtum - Koematen -40 0 2019
Totaal 1.409 2.132
Bedrijventerreinen
Coevorden - Europark 4.328 5 2025
Coevorden - Holwert Noord-Oost 0 0 2019
Coevorden - Leeuwerikenveld II 8.338 17 2027
Coevorden - ROC -197 1.072 2019
Totaal 12.469 1.093
Totaal 13.879 3.225

Toelichting op projecten

Terug naar navigatie - Toelichting op projecten

Wij hebben een divers aanbod in woningbouw- en bedrijfskavels. Hieronder een toelichting op een aantal projecten.

Woningbouwlocaties
De afgelopen periode is gewerkt aan het verder woonrijp maken van woningbouwlocaties. Zodra dit definitief afgerond is zullen ook de grondexploitaties financieel afgesloten worden. Dit betreffen onder andere de woningbouwlocaties in Dalerpeel, Schoonoord en Wachtum.

Naar aanleiding van onder andere de woonvisie hebben wij voor een aantal uitbreidingsplannen de plancapaciteit gereduceerd of de uitgifte van woningbouwkavels gefaseerd. Dit heeft als gevolg dat in de wijk Ossehaar niet meer alle beschikbare grond zal worden uitgegeven in fase B en C. Er wordt samen met de bewoners gekeken hoe de wijk verder kan worden ingevuld voor fase B qua groeninvulling. Voor fase C loopt momenteel de procedure om te komen tot een aangepaste (en qua aantallen kavels gereduceerde) invulling.

Bij de uitbreidingslocaties Jongbloed Sleen en Molenakkers II in Dalen is er vooralsnog voor gekozen om op de plancapaciteit niet formeel planologisch te reduceren maar alleen de feitelijke ontwikkeling en kavelverkoop op te schorten. Afhankelijk van behoefte en marktontwikkeling zal komende begrotingsperiode gekeken worden of de plannen nog verder ontwikkelend  kunnen worden.

De belangstelling voor afname van kavels is voorzichtig weer aan het toenemen. Voor Geesbrug II heeft een aanpassing van de kavelgrootte tot gevolg gehad dat alle kavels gereserveerd of verkocht zijn. In Aelderhooghe zijn enkele aanpassingen in kavels doorgevoerd om de verkoopbaarheid te vergroten, ook daar is een toename in de belangstelling merkbaar.

Bedrijventerreinen
Op het Europark is met name nog vanuit de zittende bedrijven belangstelling voor grond voor uitbreiding. Ook op Leeuwerikenveld is er nog steeds belangstelling van bedrijven uit Coevorden en lopen er een aantal kleinere acquisities. De komende jaren zullen wij blijvend inzetten op het omzetten van de lopende opties in koop.

Reserve en risico's

Terug naar navigatie - Reserve en risico's

Risicobeheersing
Wij voeren een zogenaamd passief grondbeleid, de actieve rol voor nieuwe ontwikkeling laten we aan marktpartijen. Met betrekking tot onze projecten lopen wij de volgende risico’s:

  • het risico dat de grond niet aan de wensen van de gebruiker  voldoet (wonen, recreëren, industrie, wer­ken);
  • de geplande verkoopprijzen  gaan niet haalbaar zijn;
  • de tijdsplanning gaat niet haalbaar zijn;
  • het tijdstip van aankoop  gaat afwijken ten opzichte van de planontwikkeling;
  • de kwaliteit van de gerealiseerde gronden/het openbaar gebied gaat onvoldoende zijn;
  • plancapaciteit gaat niet aansluiten bij de vraag (woonvisie).

De belangrijkste instrumenten die wij inzetten om deze risico’s tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen zijn:

  • Exploitatieopzet              
    Wij maken gebruik van een in de tijd uitgezette schatting van opbrengsten en kosten per project op basis van te realiseren producten. Door het benoemen  van criteria voor de grondexploitaties is het mogelijk om door middel van scenarioanalyse voortdurend de effecten te meten van externe ontwikkelingen en risico’s.
  • Planning & control
    Een doorlopende analyse van projectkansen en -risico’s is nodig om aanpassingen in planning, kwaliteit en kosten tijdig te kunnen maken. Een periodieke financiële analyse van gerealiseerde en verwachte kosten en opbrengsten om tijdig bij te kunnen sturen is hier onderdeel van.
  • Omgevingsanalyse
    Wij maken onder andere gebruik van onderzoeken omtrent ruimtelijke haalbaarheid, bevolkingsgroei en -samenstelling, woningbehoefte en marktprijzen om onze uitgangs­punten in de exploitatieopzetten te onderbouwen.

Om de risico’s van de grondexploitaties in beeld te brengen hanteren wij een methode waarop verschillende onderdelen beoordeeld worden op hun risicoprofiel. Dat geeft het volgende beeld:

1. Marktrisico
Dit risico wordt bepaald door voor alle in exploitatie genomen plannen een negatief scenario te bepalen. Hierin worden factoren als verkooptempo en prijsniveau veranderd en worden de gevolgen ervan, indien deze leiden tot een negatief resultaat, als risico opgenomen. Dit is bepaald door voor alle plannen door te rekenen wat het betekent als alle verkopen drie jaar worden uitgesteld. Dit komt neer op een risico van in totaal € 1.200.000.

2. Indicatoren uit de grondexploitaties
Door het veranderen van rente en inflatie in onze grondexploitatiemodellen kan het resultaat veranderen. Het verhogen van de rente en de inflatie en het verlagen van de prijsstijgingen van de opbrengsten leiden samen tot een lager resultaat. Dit komt neer op een risico van € 370.000.

3. Projectspecifieke risico’s
Naast de marktrisico’s en de risico’s van verandering van rente en inflatie kunnen zich in projecten risico’s voordoen die specifiek betrekking hebben op het project. Deze worden op de volgende manier bepaald. Eerst wordt de mogelijke schade per project bepaald. Deze wordt bepaald door de volgende formule:

Schade = (kans op een onverwachte gebeurtenis met schade) x schadebedrag

De risico’s die kunnen ontstaan, hangen samen met de demografische ontwikkelingen in onze gemeente. Deze kunnen voor meerdere projecten aanzienlijke gevolgen hebben. Zowel in volume als in soort woningen die mogelijk niet gebouwd gaan worden. Hierdoor wordt ook de onderliggende grond niet verkocht. Daarnaast bestaat het risico dat de gronden op werklocaties niet matchen met de vraag vanuit de markt waardoor wij terreinen niet meer kunnen verkopen. De risico’s in woningbouwprojecten nemen het grootste deel van de projectrisico’s voor hun rekening. Het totaal van de projectrisico’s komt neer op € 1.060.000.

De bovenstaande risico’s zijn bepaald door voor ieder risico-onderdeel te bekijken hoeveel verlies ontstaat indien het worst-case scenario zich voordoet. De bovenstaande risico’s bedragen in totaal € 2.630.000.

Reserve grondexploitatie
De komende jaren zullen wij ons, om de reserve grondexploitatie te versterken, vooral richten op:

  • Nieuwe  strategie voor projecten
    Bij de ontwikkeling van nieuwe en bestaande projecten worden risico’s afgewogen en zoveel mogelijk beperkt. Wij gaan niet meer altijd zelf ontwikkelen maar kunnen ook een ontwikkeling faciliteren. Binnen bestaande plannen zullen verkopen niet altijd alleen maar door de gemeente worden gedaan. Daarbij kunnen ook marktpartijen worden betrokken. Actualisatie van de ontwikkelstrategie en op aanpassing van bestaande plannen in het licht van nieuwe woonwensen en demografische gegevens. De nieuwe gemeentelijke woonvisie vormt hiervoor het kader.
  • Grote terughoudendheid bij nieuwe verwervingen
    Wij zullen slechts in zeer uitzonderlijke situaties gronden en bezittingen van derden aanko­pen. De krimp van de bevolking maakt aankoop van gronden ook niet of nauwelijks nood­zakelijk. En zoals wij in ons beleid voor de ontwikkeling van werklocaties/bedrijventerreinen hebben aangegeven, beschikken wij vooralsnog over voldoende uitgeefbare grond voor bedrijven en zal het accent de komende jaren vooral gericht zijn op herstructurering van bestaande terreinen.
  • Terughoudendheid bij nieuwe uitgaven
    In de gebiedsontwikkelingen wordt kritisch omgegaan met uitgaven. Er wordt zoveel moge­lijk geprobeerd om pas geld uit te geven indien wij ook reële verkopen kunnen verwachten.
  • Een meer actieve markt- en marketingstrategie
    Met bescheiden middelen willen wij ons actiever inzetten voor het stimuleren van de verkoop van woningbouwkavels en van kavels voor bedrijven. Daarnaast proberen we meer in te spelen op de wensen van de potentiële kopers.