Bijlage 3 – Actualisatie financieel meerjarenperspectief

Financieel perspectief

Terug naar navigatie - Financieel perspectief

Wij starten de nieuwe cyclus met een actualisatie van het financieel meerjarenperspectief voor de jaren 2025 tot en met 2028. Dit doen wij voor de onderdelen loon- en prijsontwikkelingen aan de inkomsten- en uitgavenkant, de gevraagde bijdrage van verbonden partijen, de uitwerking van de meicirculaire en eventuele autonome ontwikkelingen.

ACTUALISATIE MEERJARENPERSPECTIEF
(Bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028
Ontwikkeling inkomsten
Meicirculaire 2024 2.789 4.494 4.417 4.351
Belastingen en huren 249 249 249 249
Autonome ontwikkeling 70 70 70 140
Ontwikkeling uitgaven
Loon- en prijsontwikkelingen -1.957 -1.957 -1.957 -1.957
Verbonden partijen -880 -888 -864 -869
Saldo Kaderbrief 271 1.969 1.915 1.914

Loon- en prijsontwikkelingen

Terug naar navigatie - Loon- en prijsontwikkelingen

Loonontwikkeling
De huidige Cao Gemeenten loopt tot 31 maart 2025. De effecten hiervan hebben wij reeds verwerkt. Door de VNG is nog geen signaal afgegeven waar zij op inzetten voor een nieuwe Cao. Kijkend naar het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe regeringspartijen waarin zij een nullijn voor één jaar aankondigen voor de Rijksambtenaren, verwachten wij een gematigde stijging. Voorzichtigheidshalve rekenen wij met een loonsverhoging van 2,00%. Dit komt overeen met de gemiddelde loonstijging over de totale looptijd van de  Cao Rijksambtenaren tot en met 31 december 2025.

Prijsontwikkeling 
Wij verhogen jaarlijks onze budgetten met een index ter compensatie van stijgende prijzen als gevolg van inflatie. Voor 2025 bedraagt de prijsindex 2,20% (2023: 3,90%). Daar waar wij afwijkende afspraken contractueel hebben vastgelegd of de index substantieel afwijkt van de standaard index passen wij maatwerk toe.

In het sociaal domein is in de contracten een prijsindexcijfer voor zorgkosten opgenomen. Dit is een gecombineerde index voor lonen en prijzen en is voor 2025 geprognosticeerd op 4,15% (2023: 4,74%).
Daarnaast hebben wij voor Wmo- en leerlingenvervoer het branche specifieke NEA-prijsindexcijfer in onze contracten opgenomen. Deze index is gecalculeerd op 3,40% (2023: 13,70%).

ONTWIKKELING LONEN EN PRIJZEN
(Bedragen x € 1.000)
Percentage 2025 2026 2027 2028
Loonontwikkeling eigen organisatie 2,00% -484 -484 -484 -484
Prijscompensatie regulier 2,20% -502 -502 -502 -502
Prijscompensatie subsidies 2,20% -140 -140 -140 -140
Loon- en prijscompensatie sociaal domein 4,15% -798 -798 -798 -798
Loon- en prijscompensatie leerlingenvervoer 3,40% -33 -33 -33 -33
Totaal -1.957 -1.957 -1.957 -1.957

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

Van onze verbonden partijen ontvangen wij op grond van de Wet op de gemeenschappelijke regelingen (Wgr) kaderbrieven en ontwerpbegrotingen. Om een volledig overzicht van het financieel meerjarenperspectief te presenteren, hebben wij de financiële effecten van alle verbonden partijen onderstaand samengevat. 

VERBONDEN PARTIJEN
(bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028
Emco -265 -276 -252 -252
GGD 62 59 59 59
Recreatieschap Drenthe -5 -4 -4 -8
RUD -500 -500 -500 -500
VRD -164 -164 -164 -164
Publiek vervoer -10 -3 -3 -5
Totaal -880 -888 -864 -869

Opmerking
Voor enkele verbonden partijen laat de gevraagde gemeentelijke bijdrage een forse uitzet zien. Hierbij kan eventueel de nuance nog worden aangebracht tussen het volume van loon- en prijsontwikkeling enerzijds en beleidsmatige en/of autonome ontwikkelingen anderzijds. Dit doet overigens niets af aan de hierboven genoemde bedragen.

Autonome ontwikkeling

Terug naar navigatie - Autonome ontwikkeling

Onder autonome ontwikkelingen verstaan wij ontwikkelingen die van buitenaf op ons afkomen en waar wij als gemeente geen invloed op hebben. Dit kunnen bijvoorbeeld nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving en volumestijgingen zijn. Voor de komende vier jaren zien wij de volgende autonome ontwikkelingen. 

AUTONOME ONTWIKKELINGEN
(Bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028
Toeristenbelasting 70 70 70 140
Totaal 70 70 70 140

Toeristenbelasting
Wij hanteren de methodiek van een verhoging van het tarief met een vast bedrag van € 0,05 per persoon per nacht voor de periode van drie jaar. In afwijking van het vorenstaande is gelet op de bovengemiddeld hoge inflatie besloten om het tarief te verhogen met € 0,10 naar € 1,45 per persoon per nacht. Dit resulteert in een extra opbrengst van € 70.000 per jaar. Rekening houdend met het ritme van drie jaar is een verhoging in 2028 weer van toepassing. 

Formatieplaatsen p.m.
Naar aanleiding van nieuwe en gewijzigde wet- en regelgeving zien wij op bepaalde beleidsterreinen een verplichting of toename van werkzaamheden. Wij zien deze ontwikkeling op het gebied van CISO, Privacy Officer, Auditing, Ondermijning, opvang vluchtelingen, verkiezingen. Wij betrekken dit bij het project Formatiehuis.

Meicirculaire

Terug naar navigatie - Meicirculaire

Het gemeentefonds is voor gemeenten de belangrijkste inkomstenbron. Het zijn de middelen die we ontvangen van het Rijk. Hoeveel wij van het Rijk ontvangen, wordt bekend gemaakt door middel van circulaires.  Naast de meicirculaire verschijnen in september en december ook circulaires. De uitkomsten van de meicirculaire hebben wij in de onderstaande tabel samengevat. Onder de tabel lichten wij de effecten toe. 

EFFECTEN MEICIRCULAIRE
(bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028
Uitkeringsfactor
Accresontwikkeling -3.179 -1.154 -1.279 -1.163
Nominaal effect 3.107 3.494 3.636 3.487
Schrappen oploop opschalingskorting - 1.313 1.301 1.293
Incidentele compensatie 1.282 263 211 165
Overige ontwikkelingen uitkeringsfactor 48 57 28 46
Ontwikkeling uitkeringsbasis
Ontwikkeling uitkeringsbasis 477 571 571 570
Hoeveelheidsverschillen 25 -19 -21 -20
WOZ-waardering en aanpassing rekentarieven -227 -227 -227 -227
Middelen sociaal domein
Dienstverlening armoede en schulden 74 70 70 71
Werkdrukverlaging Jeugdbescherming 64 60 61 61
Besparingverlies Jeugd 1.034 - - -
Wmo hulpmiddelen 15 - - -
Ketensysteem Jeugd -1
Vrijval en bijstelling Voogdij 18+ 70 66 66 68
Subtotaal centraal 2.789 4.494 4.417 4.351
Taakmutaties
Handelsregister -1 -1 -1 -1
Handhaving energielabel C kantoren - 1 1 1
IU/DU/SU
Jeugdhulp kinderen in een AZC -11 -11 -11 -11
Armoedebestrijding kinderen -10 -10 -10 -10
3D's in het sociaal domein
Participatie 406 397 381 378
Subtotaal decentraal 385 376 360 357
Totaal effecten meicirculaire 3.174 4.870 4.777 4.708

Toelichting meicirculaire 2024

Uitkeringsfactor
Accressen
In de meicirculaire 2024 is de nieuwe financieringssystematiek vervroegd van 2027 naar 2024. Het betekent dat de koppeling van het accres aan de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) per 2024 al is ingevoerd.  Het volume accres wordt vanaf 2024 gebaseerd op een 8-jaars historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp. Hierdoor is dit deel van het accres voor de jaren 2024 en 2025 lager dan in de Miljoenennota 2024. Het volume accres voor de jaren 2024 en 2025 lager dan in de septembercirculaire 2023 en vanaf 2026 en verder hoger. Het loon en prijs accres is lager dan bij de septembercirculaire 2023. Dit het een negatief effect.

Nominaal effect
Aangezien wij onze begroting baseren op constante prijzen, stapelen (cumuleren) wij niet jaar op jaar het effect van prijsstijgingen (inflatie) in de begroting. Dit doen wij één keer per jaar en voegen wij dan voor alle vier de jaren toe. Hiermee verwerken wij de inflatie in de algemene uitkering en hebben wij normaal gesproken jaarlijks een structureel voordeel onder het kopje “nominale effecten”.  Deze verwerken wij in de cijfers, het moment dat het basisjaar verlegd wordt.

Opschalingskorting
Sinds 2015 worden gemeenten geconfronteerd met een korting op het gemeentefonds, die oploopt tot € 975 miljoen in 2026. Deze korting is opgelegd omdat gemeenten door gedwongen opschaling kosten zouden besparen. Sinds 2019 is een stand van de opschalingskorting bereikt van € 300 miljoen. In de meicirculaire 2024 is de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026, een structurele uitname van € 675 miljoen, geschrapt.

Incidentele compensatie
In verband met het vervroegen van de gewijzigde bbp-indexatie van 2027 naar 2024 dalen het volume en LPO accres voor de jaren 2024 tot en met 2029. Voor 2024 wordt dit volledig gecompenseerd en voor 2025 voor ongeveer 50%, zodat een tekort van € 675 miljoen resteert. Voor de jaren 2026 tot en met 2029 vindt compensatie plaats, zodat uiteindelijk voor de gemeenten een positief saldo resulteert van € 675 miljoen, gelijk aan het bedrag van het schrappen van de oploop van de opschalingskorting.

Ontwikkeling uitkeringsbasis
Uitkeringsbasis en hoeveelheidsverschillen
Diverse landelijke aantallen zijn naar beneden bijgesteld. Vooral de ontwikkelingen in het aantal huishoudens met
een laag inkomen met drempel, laag opleidingsniveau met drempel, landelijke en regionale centrumfunctie,
omgevingsadressendichtheid, de OZB-maatstaven en het aantal bijstandsontvangers hebben invloed op de
uitkeringsfactoren. Hierdoor is in deze meicirculaire sprake van een stijging van de uitkeringsfactor en een daling van de hoeveelheden.

WOZ-waardering en rekentarieven
Voor uitkeringsjaar 2024 wordt de waardering onroerende zaken (WOZ) op peildatum 1 januari 2023 gehanteerd. De gemiddelde landelijke ontwikkeling is volgens de meicirculaire
2024 +3,5% voor woningen en +1,25% voor niet-woningen. Voor woningen en niet-woningen is het negatieve rekentarief lager dan de hierboven genoemde percentages, omdat de waardeontwikkeling lager is dan de inflatie in 2023 (door het CPB vastgesteld op 6,3%).

Middelen sociaal domein
- Vanuit de Aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden heeft het kabinet via het gemeentefonds € 40 miljoen aan structurele middelen voor betere dienstverlening door gemeenten op het gebied van armoede en schulden beschikbaar gesteld. De toekenning vanaf 2024 zal structureel plaatsvinden om gemeenten verder in staat te stellen om strategisch en doelgericht te handelen en hun activiteiten uit te breiden.
- Voor het verlagen van de werkdruk in de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering door de gecertificeerde instellingen wordt vanaf 2024 structureel jaarlijks € 30 miljoen beschikbaar gesteld. De bijbehorende middelen worden toegevoegd aan het cluster Individuele voorzieningenjeugd.
- In de meicirculaire 2024 is opgenomen dat de geraamde extra besparing van het Rijk van € 500 miljoen voor 2025 komt te vervallen, omdat de maatregelen die tot besparing moeten leiden nog niet zijn gerealiseerd. In het hoofdlijnenakkoord van de formerende partijen is opgenomen dat de besparing van € 511 miljoen op jeugdzorg ook voor 2026 en verder vervalt. Dit is uiteraard nog niet definitief en dus ook niet in de meicirculaire opgenomen. 
- Het scheiden van wonen en zorg in de Wlz leidt bij gemeenten tot meerkosten. Deze kosten worden gedekt vanuit de Wlz. Daartoe wordt € 4,5 miljoen in 2024 en € 6,7 miljoen in 2025
overgeboekt naar het gemeentefonds.
- In de meicirculaire 2022 is het budget van de integratie-uitkering Voogdij 18+ overgeheveld naar de algemene uitkering. Op de integratie-uitkering is een reservering achtergebleven voor eventueel nog toe te kennen compensatieregelingen. Dit restbudget wordt nu voor 2025 en verder overgeheveld naar de algemene uitkering.

Integratie-uitkeringen / Decentralisatie-uitkeringen / Specifieke uitkeringen (IU/DU/SU)
Jeugdhulp kinderen in AZC
Bijstelling van de definitieve bedragen die wij ontvangen voor de organisatie en financiering van jeugdhulp, inclusief jeugd-ggz, aan kinderen in een AZC.

Armoedebestrijding kinderen
Actualisatie voor de verdeling van de beschikbare middelen voor de bestrijding van de gevolgen van armoede onder kinderen. Jaarlijks vindt deze actualisatie in de meicirculaire plaats op basis van gegevens van het CBS.

Participatie
De integratie-uitkering Participatie wordt opgehoogd om gemeenten tegemoet te komen bij de financiële uitdagingen rondom de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven (€ 63,9 miljoen in 2024). Daarnaast wordt de begeleidingsmiddelen van beschut werk structureel verhoogd. Het gaat om € 23,1 miljoen in 2024 oplopend naar € 65,3 miljoen in de structurele situatie

Inkomen

Terug naar navigatie - Inkomen

Belastingen
Wij verhogen de opbrengst van de Onroerendezaakbelasting (Ozb) en de forensenbelasting met de hierboven genoemde prijsindex van 2,20%. De opbrengst van deze belastingen zetten wij in als algemeen dekkingsmiddel. Het uitgangspunt is dat alle tarieven worden aangepast met dit prijsindexcijfer. Tegenover de inkomsten van veel tarieven staan kosten, zoals bij de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De stijging van deze tarieven nemen wij niet op in de Kaderbrief, omdat ze niet tot extra ruimte in de begroting leiden. Dit zijn zogenaamde kostendekkende tarieven. Bij de Programmabegroting 2025 berekenen wij met welk percentage deze tarieven moeten worden aangepast, om de kosten te dekken. Hierbij spelen ook andere factoren een rol zoals waarde-mutaties onroerend goed, het aantal aansluitingen, en dergelijke.

Huren en pachten
De verwachte inkomsten voor huren en pachten verhogen wij eveneens met het prijsindexcijfer van 2,20%.

ONTWIKKELING INKOMSTEN
(Bedragen x € 1.000)
2025 2026 2027 2028
Belastingen 218 218 218 218
Huren en pachten 31 31 31 31
Totaal inkomsten 249 249 249 249

Ontwikkeling financiële positie

Terug naar navigatie - Ontwikkeling financiële positie

Dit resulteert in de volgende geactualiseerde financiële positie:

Alle jaarschijven laten een positief saldo zien. Dit betekent dat met name de enorm positieve uitkomst van de meicirculaire 2024 voor onze gemeente het ravijnjaar is gekanteld van een min naar een plus. Desalniettemin is er wel degelijk sprake van een nadelig financieel effect. Zonder het ravijnjaar zou het saldo in 2025 ook van toepassing zijn voor de jaren 2026 en verder.
Dit betekent ook dat het saldo van de storting in de algemene reserve niet hoeft te worden aangewend voor eventuele tekorten op de lopende exploitatie. Dit is exclusief nog te maken keuzes voor nieuwe beleidsontwikkelingen. 

Financiële parameters

Terug naar navigatie - Financiële parameters

In onderstaande overzichten staat het verloop van de algemene -en bestemmingsreserves, ontwikkeling van de leningenportefeuille en solvabiliteitsratio. Geverifieerde stand per 31 december uit de Jaarrekening 2023.

Ontwikkeling algemene reserve

In onderstaande tabel staat het geprognosticeerde verloop van de algemene reserve voor de periode 2024-2028.